carlabernard.reismee.nl

Naar Bandos Maledive

Vrijdag, 7 september, onbewolkt en een stortbui, 32

Om 4.00 haalde Lahi ons op voor het laatste ritje naar de luchthaven. Daar hebben we afscheid van hem genomen. We hadden een vlotte check in en zaten bij de gate te wachten toen zich daar ook een grote groep Chinese dames meldde om te gaan boarden. Het was een kakelend kippenhok dat met niemand rekening hield. In het vliegtuig zaten we midden tussen hen in. De telefoons werden gewoon gebruikt en ondanks opmerkingen van de bemanning liepen ze gewoon rond terwijl gevraagd was om de riemen vast te maken. Het was gelukkig maar een korte vlucht van 1 uur en 10 minuten om de 777 km van Colombo naar Male af te leggen. Meteen na de landing stormde een aantal dames van achteren meteen naar voren. Helaas voor hen want even later werd de achter uitgang geopend. Male is een klein vliegveld waar nog trappen naar de deuren worden gereden en we daarna met bussen naar de aankomsthal werden vervoerd. We stonden te wachten bij de bagageband toen daar een kleine 100 allemaal identieke koffers voorbij kwamen. De groep die later door de pascontrole kwam duwde iedereen op zij om maar bij hun koffers te komen. Een Japanner die ook stond te wachten op zijn koffer gaf als commentaar dat Chinezen altijd zo lomp en onbeschoft zijn. Toen de koffers van de dames eindelijk van de band waren, was er weer ruimte om nieuwe koffers te plaatsen waar die van ons gelukkig ook bij zaten.

Na de douane stond een man ons op te wachten met ons naambordje. Nadat was gecontroleerd dat wij inderdaad de juiste personen waren liepen we de luchthaven uit, staken een weg over waar een speedboot voor ons klaar lag. De koffers werden aan boord gebracht waarna we zelf ook in mochten stappen.

We voeren rustig de haven uit, maar daarna ging het gas er vol op. In een kleine 20 minuten werden we naar Bandos gevaren. Dit piepkleine eilandje is ons hotel. We werden welkom geheten en daarna naar ons huisje met schitterend uitzicht op de azuurblauwe zee en parelwitte strand gebracht.

We lagen in de middag heerlijk op het strand toen er in eens een inktzwarte lucht aan kwam. Even leek het er nog op dat de bui over zou waaien, maar helaas enkele minuten later gingen de hemelpoorten open en viel het water er met bakken uit. We zaten toen al in het café, waar men plastic wanden had laten zakken zodat we droog bleven. Na een klein half uur was het weer nagenoeg droog en kwam de zon weer te voorschijn.
Na het diner merkten we pas hoe moe we waren van deze lange dag en zijn we redelijk vroeg gaan slapen op dit bounty eiland.


Op weg naar Negombo

Donderdag, 6 september, licht bewolkt, 32

We gingen vroeg ontbijten omdat we om 8 uur Gall zouden verlaten. We reden langs het vernieuwde busstation. Het oude was met de Tsunami geheel vernield. We maakten een stop bij een monument voor de Tsunami. Dat bestond uit een 18 meter hoog Boeddha beeld. De hoogte van de golven was ook 18 meter. Op de naast deed weg gelegen spoorweg reed ten tijde van de Tsunami een trein. Deze werd meegesleurd en kwam enkele honderden meters verder tot stilstand. Alleen in de trein kwamen 1700 mensen om het leven. Het totale aantal voor heel Sri Lanka is 50.000. Bij het beeld was een klein huisje waar foto’s getoond werden van de dagen na de ramp. Het blijft ongelofelijk met wat voor enorme krachten het water heeft huisgehouden. De beheerder gaf bij verschillende foto’s nadere uitleg. Zo was er een groep overlevenden die na de eerste golf naar de kust gingen om de vissen op te rapen die op het strand lagen. Terwijl zij daar mee bezig waren kwam een tweede golf waardoor ook zij kwamen te overlijden. Vier jaar na de ramp was de spoorweg naar Colombo al weer hersteld. Nu kun je er eigenlijk nergens meer iets van zien.


We vervolgden onze weg die vlak langs de zee liep. Ook hier wisselden idyllische strandjes zich met rotsblokken af. Er is hier nog geen toerisme zodat de stranden er verlaten bij lagen.

We brachten een bezoek aan een moonstone mijn. Men heeft een mijn gegraven tot 30 meter diepte. Daar heeft men verschillende gangen gemaakt. Men haalde een rieten schaal omhoog en waste de stenen. Tussen het grind zaten verschillende edelstenen. Alleen een kenner kan het onderscheid zien tussen het grind en de stenen omdat ze nog niet gepolijst zijn. Binnen kregen we een demonstratie hoe de stenen verder verwerkt werden. In deze mijn zijn 8 mensen werkzaam. Drie mannen om de stenen naar boven te brengen, twee dames voor het polijsten. Daarna komen ze bij een mannetje dat ze nog verder slijpt voordat de laatste ze verwerkt in een sieraad. Een baas houdt toezicht. In de bijbehorende winkel konden we alle prachtige stenen in sieraden bewonderen. Carla heeft een ring gekocht met een steentje dat past bij de hanger die we in Kandy hadden gekocht.
De volgende stop was bij een masker museum. Dat hadden ook in Sigiriya gezien zodat we hier vrij snel weer weg waren.

We staken een rivier over en begonnen daar aan de rivier safari. We stapten in een boot en voeren de rivier op. Meteen zagen we een grote water monitor weg zwemmen. Dat is een varaan die in het water leeft. We voeren door een mangrovebos. Daarna kwamen we op een groot meer uit. In dit meer zijn 64 eilanden. Het werd echter nog steeds een rivier genoemd omdat het water van een rivier verderop komt. Het heeft een onmiddellijk verbinding met de zee en is daarom gedeelte zoet en gedeelte zout water.

We legden aan bij een van de eilandjes en kregen daar een demonstratie hoe kaneel wordt verkregen uit het hout van de kaneelboom. Men schilt de boom aan laat het binnenste drogen. Dan ontstaat de voor ons bekende kaneel, dat hier al medicijn tegen hele veel kwalen wordt gebruikt. We voeren nog een stuk over het meer. Op het kleinste eiland staat een kleine tempel.

We zagen een Kingfisch, een klein vogeltje met een opvallende blauwe kleur. Op een mangrove tak lag een water monitor rustig te slapen. Na ruim 5 kwartier waren we weer terug aan wal.

We bezochten een schildpadden resort. Daar kregen we uitleg over de 7 soorten van schildpadden die over de wereld voor komen. Bij dit strand komen de vrouwtje als de zon onder is uit zee om hun eieren in het zand te begraven. Daar blijven ze dan 48 dagen liggen voordat de jongen uit het ei kruipen en meteen naar zee waggelen over het zand. In een bassin had men een aantal kleine groene schildpadden die gisterochtend geboren waren. Deze worden vanavond weer terug gezet in de zee.

In andere bassins waren schildpadden die door een gril van de natuur niet meer in de zee kunnen overleven. Er waren er twee met een gedeukt schild waardoor het dier geen balans meer had. Deze werden vaak door vissers naar het resort gebracht nadat ze in de netten verstrikt waren geraakt. Er waren ook enkel dieren die poten misten. Over een bak lag een traliehek. Toen de beheerder dit optilde en een van de schildpadden op wilde pakken reageerde het dier erg agressief en probeerde te bijten. In een andere bassin zat een albino. Deze was nagenoeg wit. Ook hij heeft in de bevrijd natuur geen overlevingskansen omdat hij van verre gezien wordt door de haaien. Hij woont daarom in het resort en werd Micheal Jackson genoemd.

Na de lunch reden we een stuk snelweg op in de richting van Colombo. Er zijn pas een paar snelwegen, waarvoor allemaal tol moet worden betaald. Het bedrag is wel relatief laag. Voor onze 60 km moesten we 350 roepies, dus nog geen 2 euro afrekenen.
We reden de voorsteden van Colombo in en hadden onze eerste file. Men was met de weg bezig waardoor er maar een rijbaan was. Na een klein half uur hadden we de bouwplaats gepasseerd en konden we weer verder. Op de weg van Colombo naar Negombo was de avondspits begonnen waardoor het ook daar erg druk was. In Negombo hadden we een hotel aan het strand, waardoor we een mooie zonsondergang konden zien op onze laatste avond in Sri Lanka. Morgen worden we om 4 uur opgehaald omdat we om 7.20 naar de Malediven vliegen.


We hebben erg genoten van dit rondje van bijna 2300 kilometer door Sri Lanka. Het is een land met vele verschillende gezichten. Elk gebied heeft zijn eigen charme en karakter. De mensen zijn erg vrolijk en zijn altijd bereid om een praatje met je aan te gaan. Het eten is heerlijk als je het niet te spicy laat maken. Geef je ze de vrijheid dan slaan de vlammen je uit de keel. Ze houden enorm van scherpe pepers. De natuur is overweldigd. Alle parken die we bezochten waren totaal verschillend. Het verkeer is een grote chaos waarbij het lijkt of er geen regels zijn. Iedereen gunt elkaar echter wel de ruimte en daarom gaat het bijna altijd goed. We waren wel blij dat we hier niet zelf hoefde te rijden. Met Lahi als ons baken hoefden we ons nergens zorgen over te maken en werden we overal vooraan afgezet. Sri Lanka Ayubowan (gegroet en nog een lang leven) sthunti ( bedankt).


Bezoek aan Galle

Woensdag, 5 september, onbewolkt, 35

Na het ontbijt op de bovenste verdieping van het hotel reden we naar een tempel, de Peace Pagoda, die op een landtong ligt recht tegenover het Fort Galle. Via een zeer steile weg kwamen we bij de tempel aan. Deze is gebouwd door Japanners en wordt ook nu nog steeds beheerd door Japanse monniken. De stoepa heeft vier verschillende Boeddha’s, de eerste prediker, de verlichte, Parinirvana, de slapende en de geboorte. De Parinirvana werd slapend afgebeeld, de geboorte was staand. Lahi regelde voor ons dat een monnik de naast de stoepa gelegen tempel opende. Deze Japanse monnik woonde al jaren in Lanka. Binnen was een grote ruimte. De wand die recht tegenover de deur lag was een groot altaar waar heel veel gouden Boeddha’s stonden. De monnik ontstak over licht. Hij gaf ons wierook om aan te steken en voor het altaar in een pot met zand te zetten. Daarna sloeg hij met een stok tegen een gong. Hierna prevelde hij een gebed. Vervolgens nodigde hij ons uit om zijn gezegde drie keer te herhalen. Gelukkig stonden de klanken, NeWah Ne Kum Ge Kyo fonetisch onder het Srilankese schrift. We hadden geen idee wat het betekende. De monnik sloot de korte viering af met een zegening voor ons. Bij de vraag waar we vandaan kwamen schreef hij spontaan Nooit Gedacht op. Zo heette de residentie waar de gouverneur vroeger in woonde. Nu is het een restaurant. De bijzondere ontmoeting werd afsloegen met een handje vol kleine rijstsnoepjes.

We reden terug naar Galle. Lahi zocht een bank om iets voor het thuisfront te regelen. Helaas had Google geen rekening gehouden met eenrichtingsverkeer zodat we er niet uitkwamen. We reden daarom door naar het Galle Fort. Dit fort ligt op een landtong en is in 1598 door de Portugezen gesticht. De Hollanders hebben het in 1640 over genomen en er een onneembare vesting van gemaakt. De muren zijn op sommige plaatsen meer als een meter dik. Zelfs de Tsunami van 2004 had hier geen vat op waardoor de woningen en gebouwen achter de vestingwal nagenoeg geen schade opliepen terwijl de rest van de stad geheel aan puin lag.

We namen afscheid van Lahi en liepen de Dutch Reformed Churchill in. Onder de vloer van de kerk liggen Nederlanders begraven. Het blijft een vreemde gewaarwording om zover van huis gewoon Nederland te lezen, hoe bijzonder de tekst soms ook was. Op een grafzerk stond: Hier ligt begraven het lijk van de heer Bose.

De All Saints Church was nagenoeg identiek, maar had een egale vloer en dus geen graven. Binnen het ommuurde stadje zijn erg veel shops, restaurants en musea. Maar ook de verschillende rechtbanken van Galle zijn hier gevestigd. Ook zijn er enkele scholen.

Bij de torenklok zijn we de vestingwallen opgelopen. Deze lopen nog helemaal rond het fort en zijn ruim 3 kilometer lang. Een echt stukje vaderlands vakmanschap. De Indische Oceaan beukt hier tegen de muren.


Opvallend is de vuurtoren die in 1938 gebouwd werd. We hebben bijna drie uur in dit gezellige stadje rondgelopen. Het was een ander stukje Sri Lanka.

We liepen de kilometer van het fort naar het huidige centrum en waren we terug in de rommeligheid die we inmiddels gewend zijn.

Tot slot zijn we de heuvel naar het hotel opgelopen om daar een duik in het zwembad te nemen. Het water was echter warmer als het bad thuis, waarschijnlijk omdat het nagenoeg de hele dag vol in de zon ligt. De douche gaf gelukkig wel verkoeling.


Bezoek aan Yala en olifantenweeshuis

Dinsdag 4 september, licht bewolkt, 33

We werden om half vijf gewekt zodat we om 5 uur op pad konden. Voor het hotel staan een luxe safari jeep op ons te wachten. Na een drie kwartier rijden kwamen we bij de ingang van het Yala National Park aan. Het park is gedeeltelijk gesloten door een hevige droogte. We kochten tickets en precies om 6 uur konden we het park in rijden. Meteen na de ingang zagen we al een kudde herten. We reden langs een grote waterpartij. Daar zaten enkele arenden. Op een steen lag een krokodil te slapen. Vlak voor ons op een boom zat een kameleon. De zon kwam nu op. We reden verder het park in op zoek naar een van de 35 luipaarden die hier wonen. We zagen er een door het bos verdwijnen maar dat ging wel heel erg snel. De driver deel nog verwoede pogingen om andere op te sporen maar dat lukte helaas niet. We reden naar een vlakte met water waar allemaal kale bomen in stonden. Daar graasden runderen en vlogen vele vogels. Een arend had een waterflesje ergens te pakken geregen en vloog daarmee richting een tak. Vlak voor de tak liet hij de fles vallen.

Bij een stuwdam hebben het ontbijtje dat we mee hadden kregen van het hotel opgegeten. Daarna reden we de jungle weer in. We maakten een stop bij een riviertje. Daar konden we naar toelopen. Wel moesten eer alle spullen uit onze open ruimte omdat de apen er anders mee aan de haal gaan. Deze zaten inderdaad in de bomen boven ons al hoopvol te kijken. Eerder hadden we al apen gezien die bananen bemachtigd hadden. In het riviertje lag een krokodil op een steen. In het kristalheldere water zwommen veel vissen, die meteen reageerden als je een blaadje in het water gooiden.

We reden nog verder rond en zagen veel dieren. De grote drie, luipaard, olifant en beer bleven helaas uit het zicht. We verlieten na ruim drie uur het park. We reden de andere kant op. Een paar kilometer verder stonden drie olifanten te bedelen. De dieren hebben een geweldig geheugen en weten dat ze door de toeristen verwend worden. Daarom komen ze elke dag naar de weg om daar heel brutaal met hun slurf in de open jeeps op zoek te gaan naar voedsel.


We reden terug naar het hotel. Nadat we ons hadden opgefrist checkten we uit. In de middag zouden we het olifantenweeshuis in Udawalale bezoeken.Daar worden om de drie de olifanten met een fles bijgevoerd. Lahi stelde voor om te kijken of het haalbaar was om de voorstelling van 12 uur te halen. Hij reed steviger door dan tot nu gebruikelijk was en ongeveer kwart over 12 kwamen we bij het weeshuis aan. We konden meteen doorlopen. Vanaf een tribune konden we zien hoe een vijftigtal olifanten met slang melk gevoerd kregen. De kleinste kregen een fles. In dit weeshuis vangt men dieren op die niet meer zelfstandig aan voedsel konden komen, meestal omdat ze de ouders zijn kwijtgeraakt. Doelstelling van de opvang is dat de dieren hier weer op krachten komen om daarna weer uitgezet te worden in een van de parken. Het is een koddig gezicht om te zien hoe gretig zij van de melk dronken en pas vertrokken als ze even met een stok werden geprikt. Ze kregen zo 8 voedingen per dag. Na het eten ging een aantal olifanten vlak voor onze neus uitgebreid in bad in een modderpoel. Daarna liepen ze de grote vlakte weer op.


Na de lunch kregen we een taai stuk route voor de kiezen. Het landschap glooide was en de rijstvelden en hellingen wisselden elkaar af. Sommige rijstvelden waren prachtig groen, andere geheel zwart. Deze waren pas geoogst waarna de resten in brand worden gestoken zodat men opnieuw kan inzaaien. Men kan hier twee keer per jaar oogsten. Het vroege opstaan eiste zijn tol en we hadden moeite om de ogen op te houden.

Bij Matara kwamen we bij de kust uit. Er zijn hier behoorlijke golven zodat dit een waar surfersparadijs is. De kust is niet overal even mooi. Soms is een schitterend zandstrand en even verder op zijn er rotsen. Dit gebied is in 2004 hard door de Tsunami getroffen. Daar is nu niets meer van te zien. Alle schade is hersteld.
Op verschillende plaatsen stonden de stokken van de paalvissers in het water. Vroeger visten men allen op deze manier. Dat gebeurde echter veel verder uit de kust. Nu is het alleen nog maar een toeristische attractie. Als een toerist zich meldt klimt een van de vissers in de paal en zwaait wat met een hengel. Uiteraard wordt daarna een kleine tip gevraagd.
Ons hotel in Galle ligt boven op de berg zodat we over de stad uitkijken.


Naar Tissamaharama

Maandag, 3 september, half bewolkt , 33

Na het ontbijt verlieten we ons schitterende stekje en reden terug naar Ella. Vanaf daar daalden we af in de Ella Gap. We hadden nu een mooi uitzicht op de bergkam die we gisteren hadden bedongen. We maakten een stop bij een waterval.

We daalden steeds verder. De kloof is ruim 20 kilometer lang en in die tijd daalden we zijn 900 meter. Daarna werd het land vlak. We hadden de theeplantages achter ons gelaten en reden nu weer door de rijstvelden. Bij de meeste scholen was het een drukte van belang omdat na een maand vakantie de scholen vandaag weer begonnen. We verlieten de hoofdweg.


Na een zandpad van enkele kilometers kwamen we bij de ingang van Buduruwagala. Lahi ging tickets kopen. Terwijl we stonden te wachten, vloog er plotseling een steen tegen de voorruit. Dat gaf een barst en een klein scheurtje. Het steentje was weggesprongen bij maaiwerkzaamheden. Dat moest uiteraard eerst even met de verzekering geregeld worden. We wachtten even bij een tentje waar we vers gemaakte passion fruit juice dronken. Nadat de papieren geregeld waren konden we verder het park in rijden.

We kwamen bij een groot meer. Aan de waterlijn konden we dat het meer nu een lage waterstand had. Tijdens de regentijd staat het water ruim een meter hoger en zijn alle lager gedeelte onderlopen. We reden over een dijk naar het eigenlijke complex. Daar is een tempel gebouwd waar nu monniken leven en veel buitenlanders komen om te mediteren. We werden opgewacht door een gids. Deze nam ons mee naar de rots. Daar waren 7 beeltenissen van Boeddha uitgehakt in het graniet. Volgens de gids waren de beelden van 500 voor Christus. Het middelste beeld is 17 meter hoog en daarmee nu het grootste uit een rots uitgehouwen beeld ter wereld. Eerst waren de beelden in Afghanistan hoger, maar die zijn door de Taliban opgeblazen. Het beeld is nog nagenoeg in tact. Alleen de voeten zijn er van cement opnieuw aangemaakt. De drie figuren aan de linkerkant stelen een krijger, een Boeddha en een vrouw voor. De drie aan de rechterkant staan symbool voor de nog komende Boeddha. Dat werd allemaal duidelijk gemaakt door de manier waarop de beelden hun handen gebruikten. Aan de stand van de handen en vingers kan men zien welke Boeddha dit voor stelt. Zo is er een schenkende Boeddha, een lerende, een genezende en een mediterende. Pas toen er andere mensen bij de beelden liepen zagen we hoe groot ze eigenlijk waren. De rots heeft de vorm van een olifant. In de tijd dat ze met ijzeren voorwerpen uit de rots werd gebouwen was er in de omgeving een kleine stad met paleizen en tempels. Deze zijn de de loop der eeuwen helemaal verloren gegaan. Tot 50 jaar terug was het hele gebied een grote jungle waar olifanten, luipaarden, cobra’s en andere dieren leefden. Nu zijn er naast vele vogels alleen nog apen.

We reden weer terug naar de hoofdweg. We lunchten in een restaurant met een zinken dak. Toen we net zaten leek het enorm te plenzen. Toen we beter keken zagen we dat een erg plaatselijk buitje moest zijn. Het restaurant had een zinken dak en om de temperatuur wat te temperen goot men er water over heen. Met wat ventilatoren werd een aangename temperatuur bereikt. Nu we weer op zeeniveau zijn is het gelijk weer warm. We reden langs een groot meer waar de plaatselijke bevolking aan het picknicken was of aan het zwemmen. We kwamen bij ons hotel in Tissamaharama. We lagen nog even bij het zwembad. Toen ik weer terug naar de kamer wilde, kon ik deze niet meer in. Een van de hoteljongens probeerde het ook maar brak meteen de sleutel af. We konden bij de pool wachten. Even later werd de sleutel weer gebracht. Men had een druppeltje olie in de slot laten lopen en nu werkte het weer naar behoren. Na het diner zijn we vroeg gaan slapen want morgen moeten we om 4.30 uur voor een safari.



Beklimming van Little Adam’s Peak

Zondag, 2 september, onbewolkt 28

We stonden op met een strakblauwe lucht. Na een stevig ontbijt begonnen we aan de beklimming van Little Adam’s Peak. Deze heuvel ligt recht tegenover ons hotel.

We zagen een mooie route die via lange langzaam oplopende paden naar de top leidde. Toen we echter de hek van het hotel verlieten bleek dat pad afgesloten te zijn en moesten we een eindje om lopen. Daar liep een ander pad. Na een kleine kilometer kwamen we bij de klim. Helaas waren dit weer allemaal trappen. Het voordeel daarvan is wel dat het veel korter is maar uiteraard ook een stuk intensiever. Na een kleine 20 minuten traplopen kwamen op de top. Daar hadden we een schitterend uitzicht over de Ella Gap.


We zagen ook dat er nog twee andere toppen deel uit maakten van Little Adam’s Peak. Op de eerste stond een Boeddha beeld. Nadat we op adem waren gekomen liepen we naar de tweede top. Dat ging over een normaal pad waarbij we maar een klein stukje daalde en dus ook weer moesten klimmen. De derde top was een ander verhaal. Hiervoor moesten we eerst een heel eind afdalen via een pad dat bezaaid was met rotsblokken. Daarna volgende een stevige klim naar boven. Carla vond dat te heftig en bleef op de tweede top. Op de derde top kon je iets verder van je afkijken. De klim terug naar de tweede top was erg zwaar. Het afdalen daarna naar het hotel ging haast vanzelf. De temperatuur liep inmiddels behoorlijk op. We kozen er daarom voor om een frisse duik in het zwembad te nemen en daar uit te rusten van deze beklimming.
In de middag zijn we naar het dorpje Ella gelopen. Dit is echt een backpackbestemming. Overal zijn guesthouses en veel restaurantjes. Ik ben bij de kapper binnen gelopen om mijn lange lokken te laten kortwieken. Dat gebeurde vakkundig. Na het diner zijn we met een tuktuk weer terug gegaan naar het hotel.


Trein naar Ella

Zaterdag, 1 september, half bewolkt, 25

Na het wederom fantastische ontbijt reden we naar het station. Daar namen we de trein naar Ella. De trein kwam keurig op tijd aan. Ook nu was de eerste klas niet helemaal vol terwijl men in de derde klassen elkaar gepakt zat en stond. We klommen nog een stuk verder omhoog. We reden richting Horton Plains. We zagen de weg waar we eergisteren over hadden gereden. We stopten bij Pattipola. Dat is op 1891 meter het hoogste station. Na dit stationnetje klommen we nog een stukje verder tot 1941. Daar werd de top van de spoorwegen gehaald.

Hierna daalden we in een stevig tempo. We passeerden verschillende tunnels. De route voerde hoofdzakelijk door een bosgebied met af en toe een uitzicht op een waterval. Na een tunnel kregen we een schitterend uitzicht over een vallei. Na ongeveer twee uur kwamen we bij de eerste theeplantages uit. Deze maakten niet zo’n indruk als de plantages bij de eerste treinreis.

Na ruim drie uur kwamen we aan in Ella. Daar stond Lahi ons al op wachten. In een klein kwartiertje reden we naar ons hotel. Dit ligt half op de heuvel en bestaat uit huisjes. We keken vanaf ons balkon uit op Little Adams Peak en Ella Rock. We hebben nog een duik genomen in het zwembad.


Theeplantages

Vrijdag, 31 augustus , 23 bewolkt met af en toe een spat regen

We werden tijdens het ontbijt aan tafel bediend en konden opgeven wat we wilden eten Het was een heerlijk ontbijt. Rond 10.00 vertrokken we en reden we de weg terug naar Kandy. We reden eerst langs allerlei stalletjes waar fruit en groenten werden verkocht.

Daarna kwamen we in het gebied van de theeplantages. De theestruiken worden gepland en kunnen daarna 25 jaar mee. Elke vijf jaar worden zij vlak boven de grond afgesneden waarna de struik opnieuw begint te groeien. Het plukken van de blaadjes gebeurd met de hand. In de 19e eeuw konden de Engelse eigenaren geen Srilankese arbeiders vinden. Daarom werden die vanuit India over gebracht. Deze werkers wilden echter na enige tijd al weer vertrekken omdat de werkomstandigheden erg slecht waren en het loon belachelijk laag. Ze kregen daarom als compensatie huizen, onderwijs en geneeskundige verzorging aangeboden. De huidige plukkers zijn de zoveelste generatie. Het zijn nu hoofdzakelijk de dames die in de theetuinen werken en de mannen werken in de fabriek. De vrouwen werken 8 uur per dag, 6 dagen in de week en plukken dan zo’n 20 kilo aan theeblaadjes per dag. Deze blaadjes worden daarna na de fabriek gebracht. Daar komen ze op grote transportbanden en vindt de eerste sortering plaats. Er wordt onderscheid gemaakt tussen green tea, black tea en white tea. Daarmee wordt voor de witte thee allen een klein stengeltje gebruikt, terwijl voor de groene thee het grovere blad het belangrijkste onderdeel is. Bij het fermenteren wordt zuurstof en water over de gekneusde blaadjes geleid. Dat bepaalt de smaak en kleur. De black en de groene thee worden daarna machinaal gedroogd terwijl de blaadjes voor de witte thee op een natuurlijke wijze wordt gedroogd. Alles wordt daarna vermalen en nog een paar keer gezeefd. De fijnheid van de mailing bepaalt de kwaliteit en daarbij de prijs. Alle thee wordt getransporteerd naar Colombo. Daar wordt het gekeurd en krijgt het een goedkeuringsstempel dat het echte Ceylon thee is.

Op de weg naar de fabriek zagen we vele watervallen en prachtige valleien. Ondanks het wat sombere weer zag het erg schitterend uit. Na vele haarspeldbochten waren we een kleine 900 meter gedaald. Dat is in Sri Lanka makkelijk te zien omdat onder elk plaatsnaambord staat op welke hoogte het plaatje gelegen is. We reden door een tunnel. Deze tunnel is kennelijk apart want hij staat ook afbeeld op het biljet van 1000 roepies.

Bij de fabriek kregen we een rondleiding. Omdat dit weekend de schoolvakanties afgelopen lag de fabriek stil en konden we dus alleen maar de machines zien. Op de zeefafdeling had men wel enkele banden lopen zodat we toch enig inzicht kregen bij het verhaal dat verteld werd. Hierna mochten we thee proeven en konden we uiteraard naar de winkel.

We reden naar een Hindi tempel, de Sri Shakta Hanuman boven op een berg. Via een erg steile weg kwamen we bij de top. Via een lange trap kwamen we bij de tempel. Daar waren we precies op tijd voor de noon puja. Er waren gelovigen die offers gaven aan de priester, wiens bovenlichaam ontbloot was. De overige aanwezigen hoefden alleen hun schoenen uit te doen. Deze offers bestonden uit fruitschalen met wierook, bloemen en slingers. De goederen werden van elkaar gescheiden. Onder luide muziek werd een gordijn geopend waarachter een groot standbeeld stond van een zwarte God.Er werd met brandende olielampen gezwaaid terwijl er gebeden werden gepreveld. Daarna stopte de muziek en nam de priester de bloemen. Deze bracht hij naar de voeten van de God. De muziek werd weer gestart en priester maakte een ronde door de tempel om bij verschillende beelden en foto’s een gebed op te zeggen en dit met het vuur van de olielampen te bevestigen. Daarna kregen alle aanwezigen een oranje stip om het voorhoofd geplaatst en werd er water over de handen gemaakt. Ook wij werden op deze manier meegenomen in de ceremonie.

We lunchten bij een verborgen restaurant. We werden eerst met een busje naar beneden gebracht. Daar konden we de lift in om vier verdiepingen later weer uit te stappen. Daar kwamen we in het restaurant dat uit keek om een grote waterval. Het was een duidelijk toeristen restaurant maar dat mocht de pret niet drukken.

Toen we weer buiten waren regende het een beetje. We reden de route weer terug. Voor ons reed een bus die wel een erg grote zwarte rookwolk achter liet iedere keer als de chauffeur een beetje gas gaf.
We liepen nog een stuk door een theeplantage. Er was vandaag niemand aan het werk zodat we dus geen plukkers aan het werk konden zien.