Wandelen in Horton Plains
Donderdag, 30 Augustus, licht bewolkt, 22
We hadden de wekker om 4.00 uur gezet. Om half 5 vertrokken we naar Horton Plains. Dit is een groot natuurreservaat boven in de bergen. Daardoor is het niet vergelijken met de andere Srilankese
parken. Er leven hier alleen nog een soort herten, apen en vogels. De overige grote dieren komen hier niet meer voor. Het reservaat ligt op maar 27 kilometer van het hotel, toch hadden we er meer
dan een uur voor nodig om er te komen. Via een smalle zeer hobbelige weg met vele haarspeldbochten reden we naar boven. Daar waren als een van de eerste.
Het park gaat pas om 06.00 uur open. De zon was nog niet op en boven het park dreven wat mistflarden. Nadat we de tickets hadden gekocht mochten we park in. Na een kilometer of 5 kwamen we bij het bezoekerscentrum waar de wandeling van 9 km begon. De mist was inmiddels verdwenen en de zon liet de eerste stralen over het grasland schijnen. De temperatuur liep meteen op. Boven in de mist was het behoorlijk fris maar nu was het aangenaam wandelweer. Bij de kaartjescontrole moest je al het plastic inleveren. Zelfs je waterflesjes werden ontdaan van het etiket omdat dat van plastic was. Het eerste stuk was keurig aangelegd met een breed pad. Na bijna een kilometer moest je de keuze maken hoe je de wandeling wilt maken, linksom of rechtsom. We kozen voor linksom waardoor we eerder bij World’s End zouden zijn. Dit uitzichtpunt is berucht om zijn nevelflarden waardoor je net niets ziet. Het pad werd steeds slechter en we moesten over rosten heen stappen. Van klimmen of klauteren was gelukkig hier geen sprake.
Op verschillende plaatsen waren toiletten aangebracht. We kwamen eerst bij Little World’s end. De mist was weg gebleven en we konden dus genieten van het uitzicht. Het was wel wat nevelig zodat we wel de beneden liggende theeplantages konden zien maar niet veel verder konden kijken. Na een rust, waarbij we ons ontbijt opaten, liepen we verder om even later bij World’s End aan te komen. Bij helder weer kun je vanaf hier het zuiden van het eiland zien liggen. Dat geluk hadden we dus niet maar het uitzicht was geweldig.
We liepen verder over een grasvlakte. Je had daardoor helemaal niet het idee dat je zo hoog zat. Na een paar kilometer moest er stevig worden geklommen om bij de Baker’s Fall uit de komen. De 12 meter hoge waterval was al van verre te horen.Na de waterval liepen we via een grasvlakte weer terug naar de auto. Bij de ingang was het nu enorm druk. Bij de tassencontrole stonden de mensen in de rij. Daardoor versperden zij de weg voor de mensen die naar buiten wilde. Met wat duw en trekwerk lukte het toch om door de menigte heen te komen.
Op de weg naar beneden zagen was pas hoe slecht de weg eigenlijk was. Vanochtend was dat in het donker niet opvallen. Met veel kust en vliegwerk werd gemaneuvreerd als er een bus omhoog kwam en er eigenlijk geen ruimte was. Doordat niemand kennelijk echt haast heeft en men elkaar de ruimte en gelegenheid gunt, gaat het allemaal prima. Men claxonneert naar elkaar om dank te zeggen. Terug in het hotel hebben we nog even een dutje gedaan. Daarna zijn we met Lahi naar het Grand Hotel gegaan. Daar hebben we genoten van een high tea. Om te beginnen kun je een keuze maken uit verschillende smaken thee. Van alle theesmaken was een groot bord van blikjes gemaakt.De thee werd in een apart soort espressokannetje gedaan. Zo werd de thee geserveerd. Daarna kregen we drie plateaus. Een met warme hartigheid, een met koude hartigheid en een met zoet. Het leken kleine hapjes maar het buikje was toch gevuld toen we het hotel weer verlieten.
Met de trein naar Nuwara Eliya
Woensdag, 29 augustus, licht bewolkt 30 en later 20
We konden uitslapen omdat we pas om 10.00 uur werden opgehaald om naar het station te gaan. Op weg daar naar toe stopten we eerst bij een bakker om broodjes voor de lunch in te slaan. Bij het
station haalden we tickets op die al voor ons waren geserveerd.
We konden 1e klas reizen met een eigen vaste stoel en airco. In de tweede klas heeft men ook geserveerde plekken en plekken waar iedereen kan gaan zitten. De derde klas is voor iedereen toegankelijk. We zaten te wachten toen in het Srilankees werd omgeroepen dat de trein 20 minuten vertraging had. Inderdaad tegen 11.30 reed de trein het station binnen. Het station is een eindpunt, dus de trein kan niet verder maar moet dezelfde weg weer terug. De serene rust die eerst heerste maakte nu plaats voor hectiek omdat iedereen meteen de trein in wilde toen de aankomende passagiers waren uitgestapt. De 2e en 3e klas voor de vrije plaatsen waren afgeladen vol. Bij ons waren nog enkele stoelen vrij, zodat we van kant konden wisselen om te genieten van het uitzicht.
We verlieten Kandy en al vrij snel daarna begon de trein te klimmen. Dit gaat alles in een gezapig tempo. Op de meeste plaatsen mag hij niet harderdan 25 km/u en soms moet dat nog terug naar 10 km/u. We maakten verschillende stops. Dat duurde soms een hele tijd omdat we dan moesten wachten op de tegemoetkomende trein. Het hele spoor is enkel spoor en alleen bij de stations kunnen de trein elkaar passeren.
Het landschap was erg heuvelachtig met grote bomen. We klommen steeds verder en na twee uur zagen we de eerste theeplantages. Vanuit de geopende deuropening konden we dat prima bekijken. Het grote nadeel van de 1e klas is dat alles potdicht zit omdat anders de airco niet werkt. Het fotograferen door de niet geheel schone ramen is een crime. Op sommige theeplantages zagen we de plukkers bezig.
Na bijna 4 uur kwamen we aan in Nanu Oya, een klein dorpje. Dit ligt op 1800 meter. Omdat Kandy op 500 meter hoogte ligt hadden we dus 1300 meter geklommen. Dat was aan de temperatuur ook wel te merken. Het was nog steeds 20 gaden maar de meeste mensen hier droegen lange broeken en een jas. Sommige hadden zelfs een ijsmuts op. Alleen de toeristen liepen in korte broek en t shirt. Een paar heuvels verder kwamen we aan in Nuwara Eliya. Daar checkten we in bij het hotel. Hierna hebben we nog even een wandeling gemaakte door dit bergdorpje. Opvallend is de Engelse invloed die overal nog zichtbaar is. Er is een drafbaan, een golfbaan en een hotel in Victoriaanse stijl. Het postkantoor is zeer opvallend. Het dorpje maakt de inmiddels bekende rommelige indruk. Bij een stalletje kochten we een soort snack. Een driehoekje met vis smaakte prima maar het rolletje met groente was er spicy.
Bezoek aan Kandy
Dinsdag, 28 augustus , licht bewolkt, 33
We reden al vroeg naar de Botanische tuin. Deze tuin is in 1371 gesticht en door de verschillende koningen steeds verder uitgebreid. Nu omhelst het ruim 60 ha. Bij de ingang kregen we een handige plattegrond waarmee we door het park konden wandelen. Er staan verschillende reuzen van bomen en struiken. Indrukwekkend waren de giant bamboestaken.
Tussendoor waren veel struiken en planten. Alles wordt door een leger aan hoveniers keurig bijgehouden. In het eerste gedeelte liepen wel 100 kleine eekhoorntjes. In het tweede gedeelte waren de boomtoppen vaak helemaal vol met vliegende honden. In de orchideeën tuin stonden vele kleuren te pronken. We hadden 2,5 uur de tijd gekregen maar die hadden we ook nodig om alles te bekijken. Carla had alleen al 50 foto’s van verschillende bloemen gemaakt. Het idee om vroeg te gaan pakte goed uit, want toen wij bij de uitgang kwamen stonden er rijen bij de kassa’s te wachten om naar binnen te gaan. Bij ons was het nog heerlijk rustig.
We reden naar Kandy en parkeerden de auto in een parkeergarage. Deze was midden in het centrum. Via een voetgangerstunnel kwamen we bij de centrale markt. Daar werden groenten, fruit, vlees en vis verhandeld. Alles werd ter plaatse in weegschaaltjes afgewogen waarna de prijs werd bepaald. Het was een levendig geheel. We liepen door de hoofdstraat. Daar zijn nog enkele koloniale gebouwen. Dit zag je alleen vanaf de tweede verdieping omdat de begane grond werd ingenomen door moderne winkels.
We bezochten een kleine Hindoe tempel. In deze tempel waren ook weer twee ruimten gemaakt voor Boeddhisten. Het blijft een mooi gezicht om te zien hoe harmonieus deze geloven met elkaar omgaan. Er is ook een plek in Sri Lanka waar alle vier de geloven onder een dak hun geloof kunnen beleiden. We hebben nog wat gewinkeld. We lunchten in een grote zaal. Het leek een beetje om een McDonalds maar dan met rijst en noedelgerechten. Het smaakte er prima.
We reden langs het meer om daar een juwelier te bezoeken met edelstenen. We kregen eerst te zien hoe de edelstenen gedolven worden. In Sri Lanka worden hoofdzakelijk saffier, robijn en moonstone gevonden.Hierna kregen we uitleg over de verschillende soorten edelstenen. We kochten een hangertje met een moonstone voor Carla. Op de weg naar het hotel zagen we hoe een vliegende hond tegen een elektriciteitskabel aanvloog. Omstanders grepen het beest meteen vast en stopten hem in een zak. Tegen het eind van de middag konden we nog even lekker genieten bij het zwembad.
Op weg naar Kandy
Maandag, 27 augustus, licht bewolkt, 34
Na het ontbijt reden we naar Dambulla. Daar bezochten we de agrarische markt. Alle boeren uit de omgeving komen naar deze drie hallen om hun waren te verkopen. De tussenhandelaren zorgen dan voor
de verdere distributie over het land. Omdat het een lang weekend was geweest door de feestdag van Full Moon was het erg druk en stond er een behoorlijke file aan vrachtautootjes en tuktuks die
helemaal afgeladen waren met groenten en fruit. In deed hallen werd druk gehandeld en werden de ladingen bij de verschillende handelaren uitgeladen. Dat gebeurt allemaal met de hand. Het was een
heerlijke chaos.
We lieten het vlakke land achter ons en beginnen steeds meer te klimmen. We zijn naar Nalanda Gedige gereden. Dit is het eigenlijke middelpunt van het eiland. De tempel die hier staat stamt uit de 8e eeuw. In de jaren 80 van de vorige eeuw is de tempel helemaal afgebroken en op een soort terp geplaatst. Daarom heen is een groot meer gegraven. Dat water wordt gebruikt voor de irrigatie van de landbouwgronden. De tempel werd herbouwd. Alleen het dak kon niet worden gerestaureerd .
We reden nu het gebied in van de kruiden. Overval waren kruidentuinen te zien. We hebben er een bezocht. Daar kregen we een rondleiding waarbij ons werd verteld met welke kruiden in Sri Lanka de meest voorkomende aandoeningen konden worden genezen. Dit is vele malen goedkoper dan onze medicijnen. Of het ook allemaal even goed werkt blijft natuurlijk de vraag. Aan het eind van de rondleiding kregen we nog een ontspannende massage met oliën uit de tuin.
We genoten de lunch bij een lokaal restaurant onderweg. Het werd aanmerkelijk drukker op de weg. We deden enkele redelijke steden aan.
In Matale bezochten we de Arulmihu Sri Muthumaruamman Thevasthanam, een indrukwekkende Hindoe tempel met een zeer rijk en kleurrijk versierde gopuram, zoals de toren bij de Hindoe tempel wordt genoemd.
We reden door Katugostota, een moslimenclave. Hier waren opvallend veel autohestelbedrijven en sloperijen. Ook liepen hier veel dames in nikabs.
We reden Kandy binnen en namen een omweg langs een rivier omdat de stad erg druk was. We staken de rivier over bij een grote stuwdam waar elektriciteit werd opgewekt. Via smalle straatjes dwars
door de heuvels kwamen we aan de rand van het Kandy meer uit.
We bezochten door de Tempel van de Tand. Het verhaal gaat dat het gecremeerde lichaam van Boeddha verdeeld is en daarbij is een tand naar deze tempel gebracht. Die wordt in zeven kisten bewaard de achter een gouden deur staan. Een keer per jaar wordt de kist op de rug van een versierde olifant in een processie door Kandy geleid. Deze Esala Perahera was dit jaar afgelopen zaterdag en hebben we dus net gemist. De tempel is in 1981 getroffen door een bomaanslag maar is inmiddels weer helemaal hersteld. Op de eerste verdieping zaten gelovigen voor de deur van de Tand te bidden.
We stonden bij een Boeddha te kijken toen een vrouw zielsgelukkig Carla aanraakte en duidelijk heel blij was. Waarom dat was was ons niet duidelijk. In een volgend gebouw was een gouden Boeddha te zien in een zaal die helemaal omringd was met witte beelden. Een gedeelte was nog afgezet. Daar lagen nog de kleden van de olifanten van de processie. Boven deze zaal was een museum waar de geschiedenis van het boeddhisme in Kandy werd uitgebeeld aan de hand van relikwieën en gebruiksvoorwerpen.
In het volgende gebouw werd het Boeddhisme van de gehele wereld uitgebeeld. In het gedeelte van Sri Lanka herkenden we al veel plaatsen waar we al zijn geweest. Ook in de andere landen was het soms een feest van herkenning bij bijvoorbeeld Angkor Wat in Cambodja, Wat Po in Thailand en de Borobudur in Indonesië. In het volgende gebouw stond de olifant die 50 jaar de Tand tijdens de Esala Perahera heeft gedragen. Toen hij in 1998 overleed werd hij opgezet en kreeg een vooraanstaande plaats in dit tempelcomplex. Tot slot kregen we het oude koninklijke paleis te zien.
Buiten wachtte Lahi ons op. Hij nam om mee naar een theaterzaal vlak bij de tempel. Daar had hij plaatsen voor ons op de voorste rij geserveerd voor een traditionele vuurdans. Met trommels en een trompetachtig instrument werd muziek gemaakte waarop dansers een verhaal uitbeelden. Met veel acrobatiek werd een wervelende show gegeven. Tot slot liepen twee dansers over brandende kolen.
Toen we weer buiten kwamen schemerde het al. We reden naar een uitzichtpunt hoog boven stad. Daarna kwamen we bij het hotel aan dat op een andere heuvel ook een heel eind boven de stad ligt.
Dambulla
Zondag, 26 augustus licht bewolkt, 35
We mochten uitslapen en werden om 09.00 uur opgehaald. We reden naar Dambulla. Daar bezochten we de rotstempels. Via een stelsel van trappen kwamen we bij de ingang. Daar moesten uiteraard de
schoenen weer uit en het lichaam bedekt worden. De rotstempel stammen uit de 1e eeuw. De koning werd verbannen uit Anuradhapura en zocht zijn onderkomen in de grotten.
Na dit banningschap schonk hij de grotten aan de monniken. Deze hebben de vijf grotten in de eeuwen daarna verbeterd en verfraaid. In de grotten staan tientallen Boeddha’s. Er zijn drie grote liggende Boeddha’s. Het plafond en wanden zijn rijkelijk versierd met religieuze prenten en tekeningen. De grotten liggen onder een grote rots en de overhang zorgt dat er geen water in de grotten kan komen. Daarom zijn alle tekeningen vanaf de 2e eeuw zo goed bewaard gebleven. In de vierde en relatief kleinste grot staat in het midden een stoepa. Daar hebben waarschijnlijk de juwelen van de koningin gezeten.
We liepen de trappen weer af en reden een stuk verder. Daar was de gouden Tempel met een enorm verguld Boeddha beeld. Het deed wat kitscherig aan. Aan de zijkant was een hele rij monniken uitgebeeld die over kwamen brengen.
We stapten over van de auto naar een ossenwagen. Met ons drieën trok de os ons terwijl de begeleider er naast liep. Het beest had er nog behoorlijk de vaart in. Vering was er niet door de houten
wielen en we werden dus aardig door elkaar geschud.
Na een kwartiertje kwamen we bij een meer. Daar stapten we over op een bootje. We moesten wel eerst een zwemvest aan. De lokal die met ons mee was, maakte een hoedje van een blad dat hij had geplukt. De zon scheen echter niet zo fel omdat er wat sluierbewolking voor zat. Overal waren mooie vogels te zien. Aan de rand in een boom zat een arend bij een nest. We konden de jongen horen schreeuwen.
Een van de arenden maakte een duik in het water en vloog met een vis richting het nest. Vanaf een boom was ook een visser bezig met dat zelfde kunstje, het vangen van vissen. Hij gooide een groot net uit, liet dat even zinken en haalde het toen weer op. In het net zat inderdaad een vis. Dat ging een stuk simpeler als het turen naar een dobber.
We voeren een stukje over het meer en legde toen weer aan in het riet. Daar was met wat planken een soort steiger gemaakt zodat we met droge voeten aan wal konden. We waren te gast bij een gezin dat naast hun woning een replica van een woning van 50 jaar geleden had staan. Dat was een grote ruimte met een houtskool vuur en een kleine slaapkamer. Het dak was van bananenbladeren, die waren gevlochten.
De vrouw des huizes liet ons eerst zien hoe zij kokosnoot melk maakte. Zij schrapte met een stuk ijzer dat aan een bankje was vastgemaakt door het vruchtvlees van de kokosnoot. Deze kokos vermengde ze met water. Speciaal voor ons wat dat water uit een flesje. Normaal gebruiken ze gewoon water uit het meer. De man ging in de tuin een soort knollen opgraven. Deze maakte hij met een groot mes schoon. De knollen werden gewassen en daarna op het vuur gezet. Hier werden nog de nodige kruiden, die allemaal uit eigen tuin kwamen toegevoegd. Er ging een deksel op en het kon even pruttelen. Ondertussen liet de vrouw zien hoe zij de rijstkorrels kneusden met een grote stamper en daarna de vliesjes scheidde van de rijst. Dat zag er zo gemakkelijk uit maar kost jaren omdat zo onder de knie te krijgen. Ze gaf ook nog een demonstratie met een maalsteen waarbij kruiden werden verpulverd tot meel.
Inmiddels was de maaltijd klaar en werd deze op de tafel voor ons neer gezet. Op de tafel stonden naast de rijst nog verschillende schaaltjes met groenten en gedroogde vis. Het smaakte erg lekker.
We namen afscheid van het gezin en werden met een tuktuk terug gebracht naar de auto. De tuktuk is het meest voorkomende voertuig in Sri Lanka. Overal zie je die driewielers rijden. Voor zo’n 6000
roepies wordt je de trotse eigenaar, die dan vaak als een soort taxi door iedereen gebruikt kan worden.
Op de weg naar het hotel zagen we vlak langs de grote doorgaande weg een kudde olifanten lopen. Overal stonden al wel waarschuwingsborden voor overstekende dieren maar nu zagen we dus dat ze echt
dicht bij de weg liepen. Bij het hotel hebben we een frisse duik in het zwembad genomen.
Sigiriya en Pidurangala
Zaterdag, 25 augustus, onbewolkt, 36
We stonden heel vroeg op en zaten al om 6.30 aan het ontbijt.We gingen naar Sigiriya. Daar zijn twee steile rotsen die uit het verder vlakke land uit steken. Het is vandaag FullMoon en dat is een
maandelijkse feestdag op het moment van de volle maan. Iedereen is dan vrij. Lahi had al aangegeven dat het bij de Lion Rock erg druk zou zijn. We kozen daarom voor het zusje Pidurangala Rock. De
Lion Rock is de beroemdste omdat een koning in de 5e eeuw een onneembare vestiging wilde bouwen. Hij liet daarop boven op deze rots, de bijna 2 ha beslaat een paleis bouwen. De steile wanden waren
natuurlijk makkelijk te verdedigen. De klim bestaat uit en heel groot aantal treden. Vlak voor de top zijn nog enkele fresco’s te zien. Op ‘onze” rock is alleen een liggende Boeddha te zien. We
begonnen aan de klim en moesten eerst door een tempel.
Daarna volgende nog vele treden steil omhoog. Het was een heftige klim. We kwamen bij de liggende Boeddha. Het uitzicht was al erg mooi maar de Lion Rock konden we hier nog niet zien.
De trappen waren voorbij en we moesten nu over rotsblokken heen klauteren. Sommige doorgangen waren zo nauw dat we er maar amper door konden.
Bij een volgende rotspartij was het nauwelijks mogelijk om de overkant te halen, maar met geduld en hier en daar een helpende hand van medeklimmers kregen we na een uur klimmen onze beloning. Een magnifiek uitzicht op de Lion Rock en de weide omgeving.
Het was hier nog erg rustig. Er waren hooguit 10 mensen boven. Op de Lion Rock konden we zien dat de mensen in file naar boven liepen.
We genoten van het uitzicht. Nadat we voldoende hadden uitgerust, begonnen we aan de terugweg. Op een van de rotsen gleed Carla onderuit en viel hard op haar kont. De achterkant van haar rechterbeen was behoorlijk geschaafd.We liepen verder naar benden en kwamen steeds meer mensen tegen die nog naar boven wilden. Na ruim drie kwartier kwamen we weer bij de tempel uit en zagen we Lahi. Zijn broer probeerde de Lion Rock te beklimmen maar had halverwege om moeten keren omdat het te druk was. We hadden dus de goede keuze gemaakt.
We bezochten een houtsnijwerk atelier. Daar toonde men ons hoe uit verschillende soorten hout mooie beelden gemaakt konden worden. Het zaagsel van een boom werd gebruikt als basis voor alle kleuren. Door warm water en bijvoorbeeld citroen toe te voegen ontstond een mooie oranje kleur. Men is ongeveer 1,5 uur bezig om van een blok hout een olifant te maken en deze te polijsten.
We reden terug naar het hotel waar we bij het zwembad bij kwamen van de vermoeiende beklimming van de ochtend.
Polonnaruwa en olifanten
Vrijdag, 24 augustus eerst onbewolkt , later stortregen en onweer, 39
We verlieten Nilaveli en reden naar het binnenland. We maakten eerst een stop bij een begraafplaats voor de tweede Wereldoorlog. Hier lagen ook nog enkele Nederlanders begraven.
We reden door een gebied dat afwisselend vlak was met rijstvelden en dan waren er weer kleine heuvels. Na een dorpje reden we over een natuurlijke dijk waar aan de ene kant een groot meer was en de andere kant een vlakte. De hoofdwegen zijn goed begaanbaar, maar elke afslag is naar een zandpad. Er wonen hierboven opvallend veel mensen in lemen hutjes, maar die zijn bijna allemaal wel voorzien van elektriciteit. In een dorpje werd curd gemaakt en verkocht. Dat gebeurde wel voor nagenoeg elk huisje.
Vlak voor Habarana sloegen we af. Deze was was erg slecht maar voor de aanwonenden is er hoop want er werd volop aan de weg gewerkt. Er waren ook opvallend veel vrouwen met harken bezig om het asfalt op de juiste plaats te krijgen. We reden door naar Polonnaruwa. Deze stad was in de 12e eeuw het middelpunt van Sri Lanka. De koning Parakramabahu bracht veel welvaart in het gebied. Hij liet daarom mooie paleizen, gerechtshoven tempels en klooster bouwen. Daarnaast gaf hij opdracht om het meer uit de diepen. We bezochten eerst een groot standbeeld van hem en de restanten van de eerste bibliotheek van het eiland. Dat was nabij het meer.
We reden terug naar het centrum. Daar zijn de overige bezienswaardigheden op een groot terrein. We reden naar het koninklijk paleis en het gerechtshof. Het was daar enorm heet.
We vervolgenden naar de Quandrangle. Dit complex heeft een aantal markante gebouwen. Omdat ze als heilige plaatsen worden gezien moesten hier de schoenen weer uit. De vloeren waren echter haast te heet om over te lopen. In het midden staat de Vatadage. Deze ronding heeft vier opgangen waarbij je steeds tegen een zittende boeddha aanloopt.
De volgende stop was bij Rankort Vihara. Dit is een donkerbruine stoepa. De weg daarna toe is helemaal omgeven met een soort kerstverlichting. Toen we bij de stoepa kwamen zagen dat ook deze helemaal bedekt was met led-lampen. We maakten een rondje waarbij we steeds van ene schauwplek naar de andere liepen. Op verschillende plaatsen waren kleine kapelletjes geplaatst waar mensen konden offeren. Ook stonden er tafels waarop bloemen lagen.
Toen we terug kwamen wenkte Lahi ons voor een verfrissing. Bij een stalletje kregen we ieder een kokosnoot die uit een bak met ijs kwam. Deze werd ter plaatse opengehakt en daarna konden we met een rietje het sap er uit drinken. Toen deze leeg was werd de noot doormidden gehakt. Van de bast werd een stuk afgehaald dat als lepel diende en zo konden we het vruchtvlees op eten.
We zagen nog een tempel waar nog enkele fresco waren te zien en een spierwitte stoepa. We bezochten een liggende Boeddha. We verlieten de hoofdweg en reden een zandpad op. Na een stop bij een fontein met alle vormen van een Lotus kwamen we bij een tempel uit. Deze was nog bijna in tact. Binnen waren nog schietende fresco’s te zien. Men heeft over de tempel een overkapping gemaakt om hem beter te beschermen.
We verlieten het park en kregen bij de bewaking eerst nog een exitstempel.
We genoten de lunch in een klein restaurant. Lahi belde met de chauffeur voor de safari. We zouden hem bij de parkeerplaats voor de ingang van het park ontmoeten. Het was daar een drukte van jewelste. Toen we hier vanmorgen langs kwamen was er nog niets te doen. Lahi legde uit de het park een soort jungle heeft. Daar zoeken de olifanten beschutting tegen de zon. Als de zon minder krachtig wordt komen zij het bos uit en lopen over de vlakten naar de waterpartijen. Daarom gaat iedereen pas na 15.00 uur het park in.
Er stond een enorme file, maar onze chauffeur had al tickets gehaald zodat we toch vrij snel het park in konden. Boven ons was inmiddels een inktzwarte lucht. We reden door een bos en na enige tijd kwamen we op een vlakte uit. Daar konden we eerst alleen runderen zien grazen. Het drupte af en een toe en beetje, maar het dak van de jeep hoefde nog niet dicht. Wel hoorden we al het gerommel van onweer.We reden over het grasland dat op sommige plaatsen al behoorlijk drassig was en daarom slipten we al een beetje. We staken een riviertje over door gewoon van de oever te rijden, door het water en de andere kant weer ophoog. Na de tweede oversteek stopte de chauffeur en moest de dak toch dicht. Hij was hier net mee klaar toen het onweer los barste. Het regende pijpenstelen.
Even verderop zagen we de eerste olifanten staan. Deze stonden nog dicht tegen de bosrand aan. Na een stop reden we verder en kwamen bij een grote groep van zo’n 40 olifanten uit. Deze trokken zich niets van de regen aan en graasden rustig gras en gooide zant over zich heen. Deze olifanten zijn beduidend kleiner dan hun Afrikaanse soortgenoten. Zij hebben ook veel kleine oren.Daarnaast ontbreken de slagtanden.Slecht 5% van de mannetjes heeft deze. De rest allemaal niet. In de groep waren twee olifanten met elkaar aan het spelen. Zij duwden steeds tegen elkaar om daarna een potje te gaan worstelen met hun slurf. We reden verder en zagen nog een een grote groep lopen.
Om dit alles te kunnen bekijken hadden we de zijwanden van de jeep niet dicht gedaan. Daar het water dat van het dak naar binnen liep waren we drijfnat. We reden weer terug naar de uitgang. Door het hevige regenval was op de drassige graslanden bijna geen doorkomen meer aan. De ene na de ander jeep kwam vast te zitten.
Omdat een jeep voor ons niet verder kon, kwamen ook wij vast te zitten. We reden een paar keer achteruit en weer naar voren maar kwamen niet uit het spoor dat natuurlijk steeds dieper werd. Lahi
moest achter het stuur gaan zitten en de chauffeur duwde en trok uit alle macht aan de zijkant waardoor hij inderdaad uit het spoor kwam en we weer verder konden. Al glibberend en glijdend kwamen
weer weer op de verharde weg uit. Dit was met recht een jeepsafari. We namen afscheid van deze chauffeur en reden naar Habarana. Het regende nog steeds en het begon als stevig te schemeren. Voor
ons stonden enkele auto’s stil. Vlak in de berm stond een olifant. Je m iet er niet aan denken dat zo’n beest de weg op loopt terwijl het zicht zo slecht is. We reden naar ons hotel waar we met een
warme douche weer een beetje op temperatuur kwamen. Onder een paraplu liepen we naar het restaurant voor een dinerbuffet.
Op naar Nilaveli en dagje strand
Woensdag, 22 augustus, eerst onbewolkt later bewolkt, 36
We verlieten Jaffna en reden de eerste twee uur dezelfde route als op de heenweg. We maakten een korte stop bij de twee oorlogsmonumenten.
In Vavuniya reden we naar het oosten. Het landschap veranderde meteen. Er kwamen heuvels die werden afgewisseld door enorme vlakten. Het was hier een stuk rustiger dan op de hoofdweg naar het
noorden. Rond het middaguur kwamen we in Trincomalee. Dat was vroeger de belangrijkste havenplaats. Nadat men in Colombo de haven had uitgegraven kwamen er nog maar weinig schepen in
Trincomalee.Het was vandaag een Moslimfeestdag. Daarom waren veel restaurants gesloten. We kwamen tenslotte uit bij Dutch Baker, waar we van een heerlijke sandwich met koffie genoten. Hierna reden
we naar Nilaveli. Hier checkten we in bij ons hotel dat meteen aan zee ligt. Een paradijselijke strand maakt het makkelijk om hier even uit te rusten en ons voor te bereiden op het drukke programma
van de komende dagen.
Donderdag, 23 augustus, onbewolkt, 35
Vandaag hebben we een heerlijke stranddag gehad. In de ochtend was het wel erg heet en moesten we zelfs even de schaduwde opzoeken. De zee en het zwembad gaven gelukkig verkoeling. Ook een kudde
koeien kwam rustig even naar het strand.
Internet is hier zwak, foto’s staan al wel onder het tabblad foto’s