Toraja
Zondag, 21 september, zonnig half bewolkt, 32°
Na een goede nachtrust in een gewoon bed zijn we naar het zuiden gereden. We reden door rijstvelden. Ruim driekwart van de bevolking is nog boer. We kwamen uit in Kete Kesu.
In dit dorpje zijn een aantal traditionele huizen bewaard en gedeeltelijk gerestaureerd. Men heeft er een soort openlucht museum van gemaakt. Voor het huis staan altijd een of meer rijststorages. Deze hebben altijd en vlakke vloer onder de eigenlijke opslag. Bezoekers konden daar vroeger hun bagage op slaan en uitrusten van de reis. Daarna werden zij uitgenodigd in het grote huis.
Dat is aan de buitenzijde altijd rijk versierd. De baas van het dorp heeft een grote kop van de Buffalo boven de deur hangen. Daarom heen hangen de hoorns van de buffels die de familie in verschillende ceremonies heeft geofferd. Van deze geofferde dieren hangen de onderkaken aan de zijkant van het huis. Voor alles was de Toraja’s doen met hun overledenen moeten varkens en buffels geofferd worden. Ze denken namelijk dat de overledenen over een pad van bloed hun ziel naar het hiernamaals kunnen brengen.
In een van de huizen was men bezig met het typische houtsnijwerk waarmee alles hier versierd is. Toen we daar naar buiten liepen hoorden we aan de zijkant een enorm geschreeuw. Dat kwam van een varken die naar achteren een stukje het bos in werd gevoerd om te worden geslacht. Met drie man sleurden ze de varken naar de plaats waar het moest gebeuren. Daar werd het varken op de grond gedrukt. De eigenaar van het varken maakte met zijn hand een symbolische dolksteek. Hij mocht dit offer niet zelf uitvoeren omdat zijn vrouw zwanger is. Een andere man stak met een vlijmscherpe dolk net achter het schouderblad rechtstreeks in het hart.
Het varken kronkelde nog een paar keer en was overleden. Daarna werden er bananenbladen naast het varken op de grond gelegd. Met de dolk werd een insnede gemaakt vanuit de lies. Daarna werd de buikwand opengesneden en werden de ingewanden eruit gehaald. Daarbij vloeide geen enkele druppel bloed. Deze bleef in het varken totdat het hart uit werd gehaald. Daarna werd het bloed, dat zich inmiddels in de buikholte had verzameld in twee bamboekokers opgevangen.
De ingewanden, die schoon werden gemaakt zullen eerst in water worden gekookt om daarna in het opgevangen bloed te worden bereid. Achter het varken was inmiddels een vuurtje gestookt onder een bamboestellage. Daar werd het varken opgelegd zodat de haren van zijn huid werden weggebrand. Het was verbazingwekkend op te zien hoe schoon en rein dit allemaal verliep. Op de plaats van de slachting waren slechts enkele bloeddruppels te zien. Die waren van de dolksteek en wat er daarna uit de bek van het varken kwam. De mannen vonden het heel gewoon dat we er met onze neus boven stonden en waren benieuwd naar de foto’s. Via Domingus zullen aan hen worden gemaild. Want het gaat wel om een oude traditie, ze leven wel in deze tijd.
Van Kete Kesu reden we naar Londa. Daar is een grot waar de doden bewaard worden. Via een lange trap kwamen we bij de grotten uit. We hebben eerst een man met een lamp gehuurd. Hij zal ons in de grotten bijschijnen. Boven de ingang van de grotten zijn al enkele oude grafkisten te zien. Deze hangende grafkisten zijn van hooggeplaatste personen, die deze plaats verdiend hadden.
Naast de kisten is een galerij van de houten poppen waarmee de overleden worden uitgebeeld. Zij lijken sprekend en zijn ook gekleed naar hun stand. Zo dragen de belangrijkste personen witte kleding. Om zo’n pop te mogen plaatsen moeten er minstens 24 buffels worden geofferd. Een buffel kost al gauw richting de 200 euro en dat maakt het dus een kostbare aangelegenheid voor de familie. Het duurt dan ook vaak jaren voordat de pop met een grootste ceremonie geplaatst kan worden.
Met het licht van de lantaarn werden we de grotten ingeleid. Daar lagen overal kisten en schedels. Sommige zijn al meer dan 100 jaar oud, maar er was ook een kist van een maand geleden. Binnen zag je overal nog kleine offertjes in de vorm van muntgeld en sigaretten,
Een soortgelijk beeld zagen we in Lemo. Daar woonde de dorpsbaas boven op de berg. Hij verzocht aan zijn kinderen om hem onder zijn huis in de berg te begraven. Daarom werd een grafkamer uit de berg gehakt. Deze werd met een deur afgesloten. Daarboven kwam weer een galerij waar poppen van de overleden geplaatst waren. Hier waren veel doden in het rood gekleed om de verbinding met het bloed aan te geven. Om bij de graven te komen worden speciale trappen gebouwd van bamboe. Op een plek konden we zien dat er een nieuwe grafruimte uit de berg gehakt werd.
Tijdens de lunch kregen we zwarte rijst en kip klaar gemaakt in bamboe. Deze zwarte rijst wordt apart geteeld voor voorname personen, en dat zijn toeristen natuurlijk ook. De smaak was niet bijzonder. De kip daarentegen met limoengroen en banaan was heerlijk.
We hebben een origineel huis bezocht en konden nu dus zien er inderdaad maar drie enorme vertrekken om de eerste verdieping zijn. Achter in het huis is de ouderlijke slaapkamer, in het midden de gezamenlijke ruimte en aan de voorzijde de ruimte die gebruikt wordt om uit te rusten of met het bezoek te vergaderen.
Hierna liepen we door naar de babyboom. In deze machtige boom zijn 29 grafkamertjes uitgehakt waar waarschijnlijk 53 baby’tjes begraven liggen.
De gedachte hierachter was dat de baby’tjes die nog geen tandjes hadden door de sappen van de boom gevoed konden worden en zo toch nog verder konden groeien. Het sap van de boom heeft dezelfde witte kleur als moedermelk. De baby’tjes werden uiterlijk zeven dagen naar het overlijden in de boom geplaatst. Omdat de boom in de loop daar jaren doorgroeide zijn sommige graven heel erg hoog nog te zien in de boom, andere zijn door de boom verzwolgen. Zo werd nog meer gesymboliseerd dat de boom de zorg voor het kind had overgenomen. Een paar jaar terug is de top van de boom bij een storm geknakt. De bewoners hebben hem toen afgedekt met palmtakken. Enige tijd later is er een nieuwe scheut boven op de boom tot wasdom gekomen. De boom wordt nu niet meer gebruikt voor nieuwe overleden baby’s.
We kwamen bij een opvanghuis voor weeskinderen. Daar kregen we een voorstelling met blaasinstrumenten die gemaakt waren van bamboe. Naast Torajaanse liedjes werden ook enkele ons bekende nummers gebracht als Vader Jacob en Stille Nacht.
We reden terug naar Rantepao waar we nog een cd hebben gekocht met muziek uit deze streek. Daarna was het tijd voor een verfrissende duik in het zwembad.
Reacties
Reacties
Mooi hoor Bernard. Prachtig en wat een cultuur!!
Fijn Bernard. Onze lijst met bestemmingen is weer uitgebreid. Prachtig allemaal!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}