carlabernard.reismee.nl

Van Donggala naar Canggu op Bali

Maandag, 29 september , zonnig 34 Na een paar dagen genieten van het parelwitte strand, het prachtige thuisrif met haar koraal en kleurrijke vissen moesten we er weer aan geloven. De koffers werden weer ingepakt en klaar gezet voor vertrek. Omdat we pas laat in de middag vlogen konden we in de ochtend nog lekker genieten. Eerder hadden we al een zeeslang gezien en liet een grote mureen zich zien. Via dezelfde bochtige en stoffige weg werden we naar de luchthaven gebracht met een autootje van het resort. Nu pas merkten we hoe luxe een airco is. Na een vlotte incheck, in tegenstelling tot Schiphol hebben ze hier aan een kwartiertje genoeg vlogen we naar Makassar terug. Dat was een vlucht van een uurtje waarbij we grotendeels over water vlogen. In Makassar stapten we aan boord van het volgende vliegtuig dat ons in dezelfde tijd naar Denpasar, Bali vloog. We lieten met gemengde gevoelens het mooie Sulawesi achter ons. We hadden echt genoten van dit eiland met zijn natuurschoon en bijzondere culturen. Op het vliegveld van Denpasar werden we door Wayan opgehaald. Hij stond ons keurig met een bordje met onze naam op te wachten. Het was er erg druk en bomvol toeristen. We verlieten de luchthaven en reden naar het noorden. Na ongeveer een uurtje sloegen we een klein straatje in, gevolgd door een nog smallere om vervolgens over te gaan in een zandpad. Aan het einde daarvan was een groen hek. Daarachter lag de ingang van onze villa. Deze was geweldig. We hebben de beschikking over twee grote slaapkamers met badkamer. Deze zitten in het eerste gebouw. Direct daarachter ligt het tweede gebouw met een enorme woonkamer, keuken en bijkeuken. Via openslaande deuren kom je op het terras uit waar het privé zemdbad ligt met zonnebedden. Achter in de tuin staat nog een prieel waar we in de avond kunnen dineren. Want een kokkin en chauffeur zijn op afroep beschikbaar. We reizen dus van het ene paradijs naar het volgende. De villa ligt helemaal tussen de rijstvelden. Dinsdag, 30 september, licht bewolkt 32 We hebben ins ons prieel gegeten terwijl Made de villa weer op orde bracht. Direct aan de andere kant van het gaas waren twee mannen bezig om de oude restanten van de rijst met de hand om te ploegen. Ze stonden hierbij tot hun kuiten in de modder en dat in de brandende zon. Na het ontbijt hebben we heerlijk gezwommen en lekker geluierd. Tegen het middaguur zijn we richting de zee gelopen. Dat is een half uurtje wandelen. We hebben onderweg eerst nog lekker koffie met gebak genomen. De zee heeft hier hoge golven, die door surfers zeer gewaardeerd worden. Op de terugweg hebben we nog even boodschappen gedaan waarna we ons vermaakt hebben in de tuin. Een duik in h zwembad was noodzakelijk omdat het anders te heet werd. De foto's staan in de fotomap

Donggala

Vrijdag, 26 september, zonnig, 34 We hebben heerlijk geslapen in onze bungalow. We kregen nummer 1 en dat betekende dat de loopafstand naar het strand 30 meter is. Na een uitgebreid ontbijt hebben we ons plekje opgezocht bij de ligbedden. Bij de duikschool konden we ook de spullen om te snorkelen krijgen. Voor de deur van het hotel ligt een erg mooi rif. We hebben de dag doorgebracht met zonnen, zwemmen en snorkelen. Er was gelukkig ook voldoende schaduw want het is hier erg heet. We zaten bijna op de evenaar. De zon staat dan ook loodrecht boven je. Na een koude douche, die heerlijk verfrissend is hebben we het diner in buffervorm genuttigd.

Donggala

Donderdag, 25 september zonnig 34 We zijn weer om 6 uur opgestaan omdat we weer een lange reisdag gaan maken. Na het ontbijt hebben afscheid van genomen van dit stukje paradijs. Met de boot werden we naar de auto gebracht. Op de weg naar Tentena zagen we iets zwarts op de weg liggen. Toen we dichterbij kwamen schoot de zwarte slang de struiken in. Hij was ongeveer 1 meter lang maar niet giftig. Na Tentena begonnen we weer te klimmen om de eerste col van de dag te kunnen bedwingen. Via vele haarspelden kwamen we op de top. Vanaf daar konden we naar het regenwoud kijken. Dat is grotendeels een nationaal park geworden zodat het nu beschermd is. Er lopen alleen maar wegen doorheen die met een fourwheeldrive bereden kunnen worden. Verder mag er niets meer, dus geen bomen kappen of plantages aanleggen. We maakten een stop bij enkele mannen die saho aan het maken waren. Dat is meel van de palmboom. Men verpulverde het hout van de palmboom met een machine. Dat werd in een zak gedaan. Deze zak werd vervolgens omgekeerd in een net waarin water liep. Een man stapte de meel met zijn voeten door het net. De drap werd in een tweede net opgevangen dat nog fijnere mazen had. Het meel zakte ook daardoor heen en kwam in een grote bak met water uit. Als men klaar is laat men het water weglopen en heeft men heel fijn poeder over. Daar bakt men cake van. Het wordt ook in meerdere gerechten gebruikt. Een erg arbeidsintensieve klus. Daar kregen we nog meer voorbeelden van te zien. Zo was men bezig om stenen te vergruizen om de kiezelstenen te kunnen gebruiken. Na de berg kwamen in in Poso uit. We reden door naar de kust. Daar was de weg vlak en konden we lekker opgeschieten. Het tanken was weer een probleem. Op verschillende plaatsen was de diesel op. Bij de stations waar nog wel diesel was stonden lange rijen vrachtauto's. Voor personenauto's was echter een aparte rij gemaakt zodat we redelijk snel weer een volle tank hadden en voldoende tot in Donggala. We hebben koffie gedronken in een café boven het water. In het water zwommen vele vissen, die we vanaf het terras konden zien. De kustweg was redelijk saai, veel rijstvelden en verschillende dorpjes. We reden door een gebied waar nog heel veel Balinese transmigranten wonen, zodat er overal Hindu tempels stonden. In het volgende dorp stond dan weer een moskee of een kerk. Er waren ook dorpen waar het alledrie voor kwam. Op een plaats vlak voor een brug stonden heel veel brommertjes bij elkaar. Toen we verder reden zagen we dat over de brug de politie een grote controle hield. Omdat veel brommertjes geen rijbewijs hebben en zonder helm reden, konden zij niet verder zonder het risico te lopen van een bekeuring. Aan de andere kant van de controle zagen we hetzelfde tafereel. Na de lunch kwamen we uit bij een nieuwe brug die men aan het bouwen was. We reden nog over de oude brug, die inderdaad nodig aan vervanging toe was. In Tomini verlieten we de kust en moesten we weer een col over. In een van de bochten was een vrachtauto in de berm geraakt. Er was gelukkig nog voldoende ruimte om er langs te kunnen. De weg was goed, er was zelfs een passerstrook aangelegd. Die was ook wel nodig want de hellingen waren erg steil. Tegen het eind van de middag bereikten we Palu. Vanaf daar volgden we de kust naar Dongella waar ons volgende hotel lag. Dat ligt helemaal op het puntje van de landtong. We hebben een huisje dat uitkijkt over zee. Iets verderop is het parelwitte strand met zonnebedden. Voor de deur kunnen we snorkelen. Dat wordt genieten de komende dagen want we verblijven tot dinsdag. In de avond was er een barbecue op het strand. Dat was prima verzorgd.

Tentena

Woensdag, 24 september zonnig onbewolkt 34 We stonden al heel vroeg op om van de opkomende zon te genieten. Deze werd echter afgeschermd door de bergen zodat hij al geel was toen we hem te zien kregen. Omdat we toch al vroeg wakker waren hebben we eerst heerlijk gezwommen in het meer. Het water is kristalhelder en de temperatuur voelt aan als een badkuip. Na het ontbijt zijn we met de boot weer naar de auto gebracht. Mas was nog bezig om hem schoon te maken. We zeiden nog dat dat onzin was omdat we dadelijk weer over de stoffige weg moesten. Orders van de baas luidde echter dat de auto elke dag schoon moest zijn. Omdat Mas nog niet klaar was zijn we een eind de weg terug naar Tentena in gewandeld. Daarbij hadden we steeds een mooi uitzicht op de unieke locatie van ons hotel. Even later werden we opgepikt en reden we terug naar Tentena. Dit is een middelgrote stad met heel veel dorpjes er om heen. In een van die dorpjes is een heuse Balinese gemeenschap. Toen we het dorp inreden zei Mas al Little Ubud, maar dat klopte wel. Overal waren de ons bekende Hindoe tempeltjes in de tuinen van de bewoners te zien. Deze Balinezen zijn ongeveer 40 jaar geleden door de overheid verleid met geld om van het overvolle Bali naar Sulawesi te verhuizen. Ze hebben elkaar hier in een dorp getroffen en hebben nog steeds hun Balinese cultuur. We hebben een bezoek gebracht aan een van deze transmigranten. Deze vrouw was 36 jaar geleden van Bali gekomen en had het hier heel goed naar haar zin. Zij wilde niet meer terug. Na deze Balinese dessa zijn we doorgereden naar de waterval. Deze waterval komt rechtstreeks uit het tropische regenwoud en heeft altijd heel veel water. Hij bestaat uit verschillende grote rotspartijen zodat er gesproken wordt van 12 stappen. Anderen komen zelfs tot 18 omdat ze de kleine valletjes in de rivier ook nog mee tellen. Langs de waterval is een trap gemaakt zodat je naar de top kunt lopen. Zeker de eerste val is erg indrukwekkend. Het water valt hier over een breedte van 30 meter een kleine 60 meter naar beneden. Dat gebeurt uiteraard met donderend geweld. Op een plateau kun je midden in de waterval staan. Daar raakte je echt onder de indruk van dit natuurgeweld. Het was verbazendwekkend om te zien hie deze kracht op de rotsen verloren ging en er een redelijk snel stromende maar verder kalme rivier ontstond. Hierna was het tijd voor koffie. Dat was echt koffie uit deze streek. Hij was erg sterk en zat met koffiedrap. We reden terug door de net aangelegde rijstvelden. Op deze velden heeft men geprobeerd om cacao te lasten groeien maar het gebied was te nat. Daarom is men weer terug geschakeld naar rijst. Men kan hier drie keer per jaar rijst oogsten. Het vierde kwartaal wordt meestal gebruikt om iets anders als cacao uit te proberen. Cacou kan hier twee keer per jaar geplukt worden. We kwamen weer in de Balinese dessa. Daar was een huwelijksceremonie bezig. We mochten meegenieten van het feest. Het bleek een gemend huwelijk te zijn tussen een Balinese jongen en een meisje van Toraja. Dat geeft hier geen enkel probleem meer. Voor 40 jaar terug werd er nog uitgehuwelijkt maar nu hebben de partners de vrije keuze. Er waren ruim 200 genodigden op het feest. Er waren toespraken van een hindoe priester, een christelijke leider, de leider van de Balinese gemeenschap en de districtschef, zeg maar de burgemeester. Daarna werd de lunch gereserveerd. We zijn toen verder gegaan omdat de ceremonie nog wel de rest van de dag kon duren. In het centrum van Tentena zijn we over een oude gammele brug gelopen. Deze doet nu nog alleen dienst als voetgangersbrug maar tot een paar jaar geleden wrong zich hier het verkeer over heen. Nu ligt er een stukje verder op een nieuwe brug. Na de lunch zijn we met Mas naar het ziekenhuis gereden. In ons hotel verbleven 5 Nederlandse artsen die op uitnodiging van de stichting die Annelies beheert kleine operaties verrichten. Ze hadden gisteren met Mas gesproken die last heeft van poliepen in zijn neus. We kwamen in het kleine ziekenhuizen. Annelies vertelde dat het erg druk was. Men verrichte nu ongeveer 300 consults en 100 operaties per dag. Dat zijn dan kleine ingrepen als het verhelpen van een hazelip. Mas heeft een tussenschot dat iets scheef staat. Dat kan verholpen worden. Hij kan zaterdag om de weg terug naar Makassar geholpen worden als zijn vrouw en baas daarmee akkoord gaan. We waren rond half vijf in ons paradijsje terug. We hebben heerlijk gezwommen en zittend op het balkon genoten van de zonsondergang.

Van Rantepao naar Tentena

Dinsdag, 23 september zonnig en licht bewolkt, 34 Gisteravond is de laptop vastgelopen. Hij wil niet meer opstarten. Dat betekent helaas dat we geen foto's meer kunnen plaatsen op de site. Dat kan pas weer gebeuren als we terug zijn. Jullie zullen het nu dus alleen met het verhaal moeten doen. We zijn al om 6 uur opgestaan want vandaag wordt een lange reisdag zonder bijzonderheden om onderweg te bezoeken. Mas kwam ons ophalen en door de ochtendspits van Rantepao reden we naar het noorden. Het was zo druk dat op verschillende kruispunten de politie het verkeer aan het regelen was. Een 20 kilometer buiten Rantepao stond Domingus op ons te wachten. Hij woont daar en het was onzin dat hij eerst naar ons hotel kwam terwijl we er even later nagenoeg langs zouden rijden. De weg begon meteen te klimmen. Deze route naar Palopo wordt de snake route genoemd omdat hij kronkelde als een slang. Via vele haarspelden klommen we naar de top om daarna 60 km af te dalen. De weg bleef erg kronkelig maar was wel goed te bereiden. Er waren verschillende one way bruggen waar we over reden. Deze waren dus zo smal dat er maar van een kant tegelijk verkeer over heen kan. De menen leven hier van kruidnagel. Dat groeit op de hellingen. Overal lag het langs de kant van de weg te drogen. Het rook erg lekker. Na ruim 2 uur kwamen we in Palopo aan. We hadden inmiddels Toraja land achter ons gelaten en reden nu weer een moslimgebied in. Hier en daar zag je nog een traditioneel Toraja huis maar dat was dan van een transmigrant die hierna toe verhuisd is voor de rijstvelden. We reden vlak langs de kust tussen de rijstvelden door. Deze velden werden daarna vervangen door palmboomplantages. We hebben in een tentje langs de weg koffie gedronken. Na de volgende wat grotere plaats begon de weg weer te klimmen. Deze weg wordt de high way genoemd omdat hij van Makassar naar Manado loopt en de enige verbinding is voor het vrachtverkeer. Dat houdt in dat de weg redelijk wordt onderhouden door de regering. Ook deze weg kronkelde behoorlijk maar de bochten waren veel minder scherp als vanmorgen. We zijn gestopt bij een enorme waterval. Het water komt hier rechtstreeks uit het tropische woud. Onder aan de waterval heeft men een energiecentrale gebouwd. We reden nu dwars door het woud. Behalve de weg is het nauwelijks toegankelijk. Er leven nog apen, slangen en wilde varkens. Onderweg hebben we geluncht. We kregen vers gemaakte tomatensoep, rijst en een vis die op tonijn leek. We konden zien dat men de groente voor de soep aan het snijden was. Na het eten zijn we weer verder gegaan. Op verschillende plaatsen was men aan de weg aan het werk. Men maakt naast de weg een goot waarin het water weg kan lopen en niet meer over de weg spoelt. Deze goot wordt gemaakt met stenen uit de omgeving en cement. Het heidens karwei want de weg is 50 kilometer lang. Na een lange afdaling kwamen we weer op een vlakte met rijstvelden uit. Het was nu een christengebied. De kinderen die naar school moeten zijn tot het eind van de secondaire school verplicht een uniform te dragen. Daarmee wordt spijbelen voorkomen omdat het opvalt als je ergens loopt terwijl de school bezig is. Voor de ouders is het een kostbare aangelegenheid omdat er elke twee dagen een ander uniform wordt gedragen. Daarnaast is er nog een officieel tunue en de sportoutfit. De weg begon weer te klimmen en we reden nu door een gebied met cacaobomen. Enige tijd later kwamen we in Pendolo uit, een stadje aan de rand van het Poso meer, waar ook het hotel aan lag. We moesten echter nog helemaal om het meer heen rijden om in Tentena uit te komen. Er waren nog heel wat bergkammen die we over gingen. De weg was soms slecht maar de meeste stukken hadden redelijk asfalt. Er reden verschillende open vrachtauto waarin in de laadbak mensen opeen gepakt zaten. Zij hadden gewerkt op de cacaoplantages en gingen nu naar huis. Na vele bochten kwam eindelijk Tentena in zicht. We hadden ruim 10 uur gereden over een afstand van 327 km. We reden Tentena door en kwamen bij het meer uit. Daar moesten we nog een 10 kilometer lang pad over naar het hotel. Dat is een bijzonder hotel. We kwamen aan de oever van het meer bij een huisje. Daarin parkeerde Mas de auto. Er kwam een boot aanvaren. Daarmee werden we naar het hotel gebracht. Dat zijn 7 cottages op een landtong die het meer in steek. De huisjes zijn compleet met woonkamer, keuken, badkamer en slaapkamer. Alles draait om zonne-energie. De huisjes hebben aan de voorzijde een terras waarvan je over het meer kijkt. Romantischer kan haast niet. Het hotel heeft een Nederlandse eigenaar, Annelies. We kregen een prima diner voorgeschoteld waarna we nog een hele tijd op het terras hebben gezeten genietend van het kabbelende water en de serene rust.

Begrafenisceremonie

Maandag, 22 september, zonnig 32°

Vandaag zijn we naar een begrafenisplechtigheid geweest. We reden naar een dorpje ten noorden van Rantepao. We hebben eerst een slof sigaretten gekocht als eerbetoon aan de familie. 70% van de bevolking rookt hier nog en sigaretten kunnen ze makkelijk uitdelen. We werden ontvangen en konden plaats nemen op het terrein.

De ruimten tussen de huizen aan de ene kant en de rijststorages aan de andere kant was helemaal opgevuld zodat ook daar mensen konden zitten. Het hele terrein was versierd met rood zwarte doeken. We kregen koffie met in bananenbladen verpakte rijst. Op het terrein waren inmiddels al 8 varkens aangevoerd. Vandaag was de eerste dag van de hele ceremonie die 5 a 6 dagen zal duren. De overledene was een vrouw die niet getrouwd was. Over haar leeftijd bestond onduidelijkheid.

Volgens sommigen was ze 61, andere gaven 68 aan en nog anderen dachten dacht ze nog ouder was In de komende dagen zullen er ongeveer 100 varkens worden meegebracht door bezoekers aan de ceremonie. Van de 8 varkens werden er 7 op dezelfde manier gedood als we gisteren gezien hebben.

De varkens werden nu alleen niet op een vuur gelegd maar met een brander bewerkt zodat de varkens onthaard werden. In het midden werden een aantal bamboematten op de grond gelegd. Daarop werden de varkens door 8 mannen verder tot vlees verwerkt. Dat gebeurde in een hoog tempo.

Omdat ze pal in de zon zaten werden er grote palmtakken naast hen neergezet om toch nog wat schaduw te hebben. Onder het snijden en hakken van het vlees was er ook nog tijd voor koffie met rijst en uiteraard een sigaretje. Zodra het vlees kort genoeg was gesneden werd het in twee grote pannen gedaan die op het houtvuur stonden. In de pannen zat al water zodat het vlees gekookt werd. Verder werd er zout en limoengras aan toegevoegd. Dat mocht zo een tijd staan pruttelen.

Op het terrein werden 5 bomen tijdelijk geplaatst. Deze zullen de hele ceremonie blijven staan. Met vereende krachten werd ook de zware bamboeboom op zijn plaats gezet. De slagers waren inmiddels klaar met hun werk. Nadat de bamboematten weer waren opgeruimd was het terrein weer schoon. Er waren alleen nog enkele schroeiplekken te zien waar de varkens onthaard waren maar verder was er nauwelijks meer bloed te zien.

Toen de bomen overeind stonden was het tijd voor de lunch. Alle aanwezigen, inmiddels ruim 300 mensen kregen eten. Er werden grote manden met rijst uitgedeeld en een schaal met een vis en bonen. Verder kregen we het gekookte varkensvlees. Van papier werd weer een soort bord gevouwen. De bonen waren erg pittig maar het varkensvlees was heerlijk. We kregen een beker met water. Toen het water op pas werd deze snel gevuld met palmwijn. Deze wijn was eerder op een brommertje gebracht. De man had 6 jerrycans van 20 liter bij zich.

Na de lunch werd de lijkkist op de baar geplaatst. De vrouw was nog maar een maand geleden overleden maar de familie had toch al besloten om haar nu te begraven. Soms duurt dat wel meer dan een jaar. Al die tijd blijft het lichaam dan in het hoofdhuis. Nu men formaline gebuikt wordt de stank binnen de perken gehouden. In Toraja vinden alleen maar begrafenissen plaats van juni tot oktober. De andere maanden is men te druk op het land. Er zijn nog 65 dorpjes zodat er bij dagelijks wel ergens een ceremonie start.

Nadat de kist op de baar werd geplaatst werd het typische Toraja dak op de baar geplaatst. Daarvoor gebruikte men een vrachtauto zodat het makkelijker getild kon worden. Hierna begonnen de vrouwen met grote stokken in een holle boomstam te slaan als teken dat de ceremonie nu echt begonnen was.

Een ceremonieleider hield een toespraak waarin het leven van de vrouw werd beschreven. Daarna vormden de naaste familieleden en anderen die aan wilden sluiten een grote kring terwijl men een mantra riep.

Na enige tijd wachten werden de buffels naar binnen geleid. In totaal 22 buffels kwamen op het terrein en werden daar getoond. Men liep een grote ronde rond het dorp waarbij de vrouwen onder een groot rood lint liepen als verwijzing naar het bloed. Er werd weer thee en koffie geschonken. Ondertussen werd het eten dat nog over was onder de aanwezigen verdeeld. De naam werd opgeroepen en dan kon men een bak met rijst en varkensvlees krijgen.

Er werd weer een buffel binnen gebracht. Eerst werd in een groot boek beschreven wat voor soort buffel het was en hoeveel hij waard was. Alle genodigde groepen hadden zich al eerder moeten melden om hun dieren aan te melden. Zo kan men bijhouden wie wat meegebracht geeft. De varkens en buffels die de komende dagen geschonken worden zullen niet allemaal geofferd worden. Een groot gedeelte zal weer worden verkocht en worden bewaard voor de volgende ceremonie om dan weer weg te geven. Nadat de boekhouding op orde was, werd de buffel met zijn poten aan een stok in het midden van het terrein vastgebonden. Met een snelle haal werd de keel van het dier daarna doorgesneden. Het bloed spoot alle kanten op waarna het dier in elkaar zakte. Het had geen enkel geluid gemaakt in tegenstelling tot de varkens die soms behoorlijk krijsten. Nadat de buffel was neergestort keek niemand meer naar hem om. Men liet hem gewoon zo liggen.

Met veel sterke handen werd de baar opgetild en recht voor het huis geplaatst. Het Toraja dak werd er afgehaald. Dit werd op een apart platform neergezet. Vervolgens werd de kist via een grote bamboetrap naar de tweede verdieping van het huis gebracht. Daar blijft hij staan totdat over 6 dagen de route naar de begraafplaats zal worden afgelegd. In de tussenliggende dagen zullen er vele groepen uit de omgeving de plek komen bezoeken om hun laatste eer te bewijzen.

Het was een indrukwekkende ceremonie. Alles gebeurde in een heel rustige en gemoedelijke sfeer. Er waren nauwelijks emoties. Slechts kort waren er enkele nichten die met betraande ogen bij de kist stonden. Verder was het inderdaad zoals Domingus zei een party.

Na de ceremonie zijn we nog naar een ander dorp gereden. Daar zagen we de stenen van herinnering staan. In elk dorp is naast de begraafhuisjes ook een plek waar stenen bij elkaar staan om de doden te herdenken. Ook bij het inwijden van deze stenen worden weer buffels geofferd. Hoe hoger de steen hoe meer buffels er geofferd zijn tijdens de ceremonie.

Toraja

Zondag, 21 september, zonnig half bewolkt, 32°

Na een goede nachtrust in een gewoon bed zijn we naar het zuiden gereden. We reden door rijstvelden. Ruim driekwart van de bevolking is nog boer. We kwamen uit in Kete Kesu.

In dit dorpje zijn een aantal traditionele huizen bewaard en gedeeltelijk gerestaureerd. Men heeft er een soort openlucht museum van gemaakt. Voor het huis staan altijd een of meer rijststorages. Deze hebben altijd en vlakke vloer onder de eigenlijke opslag. Bezoekers konden daar vroeger hun bagage op slaan en uitrusten van de reis. Daarna werden zij uitgenodigd in het grote huis.

Dat is aan de buitenzijde altijd rijk versierd. De baas van het dorp heeft een grote kop van de Buffalo boven de deur hangen. Daarom heen hangen de hoorns van de buffels die de familie in verschillende ceremonies heeft geofferd. Van deze geofferde dieren hangen de onderkaken aan de zijkant van het huis. Voor alles was de Toraja’s doen met hun overledenen moeten varkens en buffels geofferd worden. Ze denken namelijk dat de overledenen over een pad van bloed hun ziel naar het hiernamaals kunnen brengen.

In een van de huizen was men bezig met het typische houtsnijwerk waarmee alles hier versierd is. Toen we daar naar buiten liepen hoorden we aan de zijkant een enorm geschreeuw. Dat kwam van een varken die naar achteren een stukje het bos in werd gevoerd om te worden geslacht. Met drie man sleurden ze de varken naar de plaats waar het moest gebeuren. Daar werd het varken op de grond gedrukt. De eigenaar van het varken maakte met zijn hand een symbolische dolksteek. Hij mocht dit offer niet zelf uitvoeren omdat zijn vrouw zwanger is. Een andere man stak met een vlijmscherpe dolk net achter het schouderblad rechtstreeks in het hart.

Het varken kronkelde nog een paar keer en was overleden. Daarna werden er bananenbladen naast het varken op de grond gelegd. Met de dolk werd een insnede gemaakt vanuit de lies. Daarna werd de buikwand opengesneden en werden de ingewanden eruit gehaald. Daarbij vloeide geen enkele druppel bloed. Deze bleef in het varken totdat het hart uit werd gehaald. Daarna werd het bloed, dat zich inmiddels in de buikholte had verzameld in twee bamboekokers opgevangen.

De ingewanden, die schoon werden gemaakt zullen eerst in water worden gekookt om daarna in het opgevangen bloed te worden bereid. Achter het varken was inmiddels een vuurtje gestookt onder een bamboestellage. Daar werd het varken opgelegd zodat de haren van zijn huid werden weggebrand. Het was verbazingwekkend op te zien hoe schoon en rein dit allemaal verliep. Op de plaats van de slachting waren slechts enkele bloeddruppels te zien. Die waren van de dolksteek en wat er daarna uit de bek van het varken kwam. De mannen vonden het heel gewoon dat we er met onze neus boven stonden en waren benieuwd naar de foto’s. Via Domingus zullen aan hen worden gemaild. Want het gaat wel om een oude traditie, ze leven wel in deze tijd.

Van Kete Kesu reden we naar Londa. Daar is een grot waar de doden bewaard worden. Via een lange trap kwamen we bij de grotten uit. We hebben eerst een man met een lamp gehuurd. Hij zal ons in de grotten bijschijnen. Boven de ingang van de grotten zijn al enkele oude grafkisten te zien. Deze hangende grafkisten zijn van hooggeplaatste personen, die deze plaats verdiend hadden.

Naast de kisten is een galerij van de houten poppen waarmee de overleden worden uitgebeeld. Zij lijken sprekend en zijn ook gekleed naar hun stand. Zo dragen de belangrijkste personen witte kleding. Om zo’n pop te mogen plaatsen moeten er minstens 24 buffels worden geofferd. Een buffel kost al gauw richting de 200 euro en dat maakt het dus een kostbare aangelegenheid voor de familie. Het duurt dan ook vaak jaren voordat de pop met een grootste ceremonie geplaatst kan worden.

Met het licht van de lantaarn werden we de grotten ingeleid. Daar lagen overal kisten en schedels. Sommige zijn al meer dan 100 jaar oud, maar er was ook een kist van een maand geleden. Binnen zag je overal nog kleine offertjes in de vorm van muntgeld en sigaretten,

Een soortgelijk beeld zagen we in Lemo. Daar woonde de dorpsbaas boven op de berg. Hij verzocht aan zijn kinderen om hem onder zijn huis in de berg te begraven. Daarom werd een grafkamer uit de berg gehakt. Deze werd met een deur afgesloten. Daarboven kwam weer een galerij waar poppen van de overleden geplaatst waren. Hier waren veel doden in het rood gekleed om de verbinding met het bloed aan te geven. Om bij de graven te komen worden speciale trappen gebouwd van bamboe. Op een plek konden we zien dat er een nieuwe grafruimte uit de berg gehakt werd.

Tijdens de lunch kregen we zwarte rijst en kip klaar gemaakt in bamboe. Deze zwarte rijst wordt apart geteeld voor voorname personen, en dat zijn toeristen natuurlijk ook. De smaak was niet bijzonder. De kip daarentegen met limoengroen en banaan was heerlijk.

We hebben een origineel huis bezocht en konden nu dus zien er inderdaad maar drie enorme vertrekken om de eerste verdieping zijn. Achter in het huis is de ouderlijke slaapkamer, in het midden de gezamenlijke ruimte en aan de voorzijde de ruimte die gebruikt wordt om uit te rusten of met het bezoek te vergaderen.

Hierna liepen we door naar de babyboom. In deze machtige boom zijn 29 grafkamertjes uitgehakt waar waarschijnlijk 53 baby’tjes begraven liggen.

De gedachte hierachter was dat de baby’tjes die nog geen tandjes hadden door de sappen van de boom gevoed konden worden en zo toch nog verder konden groeien. Het sap van de boom heeft dezelfde witte kleur als moedermelk. De baby’tjes werden uiterlijk zeven dagen naar het overlijden in de boom geplaatst. Omdat de boom in de loop daar jaren doorgroeide zijn sommige graven heel erg hoog nog te zien in de boom, andere zijn door de boom verzwolgen. Zo werd nog meer gesymboliseerd dat de boom de zorg voor het kind had overgenomen. Een paar jaar terug is de top van de boom bij een storm geknakt. De bewoners hebben hem toen afgedekt met palmtakken. Enige tijd later is er een nieuwe scheut boven op de boom tot wasdom gekomen. De boom wordt nu niet meer gebruikt voor nieuwe overleden baby’s.

We kwamen bij een opvanghuis voor weeskinderen. Daar kregen we een voorstelling met blaasinstrumenten die gemaakt waren van bamboe. Naast Torajaanse liedjes werden ook enkele ons bekende nummers gebracht als Vader Jacob en Stille Nacht.

We reden terug naar Rantepao waar we nog een cd hebben gekocht met muziek uit deze streek. Daarna was het tijd voor een verfrissende duik in het zwembad.

Trekking

Woensdag, 17 september, zonnig en regen 30

We werden al heel vroeg wakker geklopt omdat het ontbijt klaar stond. Dat werd geserveerd op de veranda voor het huisje. Het was een kan koffie, vier sneden brood met een potje jam en iets wat op gesuikerde oliebollen leek.

Na net ontbijt gingen van naar het centrum van Mamasa. Daar hebben we pennen en snoep gekocht voor de kinderen in de dorpjes waar we door heen gaan trekken. Onderaan een steile weg werden we door Mas afgezet. Het wachten was nog even op de horseman met zijn paard. Deze gaf vandaag de voorkeur aan zijn scooter en zou zorgen dat hij op tijd was voor de lunch. Dat betekende wel dat we onze eigen rugzak moesten dragen. Van af morgen gaat het paard wel mee. We hadden nog geen 200 meter gelopen of de gids werd aangesproken door politie in burger. Zij vroegen waarom we daar liepen en wat de plannen verder waren. Er werden foto's gemaakt van onze paspoorten waarna we verder konden. Het eerste stuk was erg steil en als dat een voorproefje voord eerst van de dag is beloof het een zware dag te worden. Tijdens de klim maakten we verder kennis met Domingus. Hij vroeg of het leuk was om op bezoek te gaan bij het politiebureau van Mamasa.

Daar werden we van harte welkom geheten en moesten er heel veel foto's gemaakt worden. Ook de collega's die ons eerder gecontroleerd hadden waren er en we moesten even hun afdeling zien. Het was een leuke bijeenkomst die ondanks het taal probleem toch leuke zaken opleverde. Mochten we in de komende dagen hulp nodig hadden moesten we maar laten bellen. Ze verklaarden ons wel voor gek. Naar Toraja ga je met de motor en zeker niet voor je plezier lopen. Hierna liepen we het dorp uit en begonnen we aan de eerste serieuze klim. In deze hitte viel dat niet mee. De gids, die op nieuwe badslippers liep, hield een stevig tempo aan. Toen we aangaven dat we het iets rustiger aan wilde doen ging het beter. Het zweet liep met straaltjes van ons af. Na de eerste klim nam de gids de rugzak van Carla over. We hadden schitterde uitzichten over de rijstterrassen.

De weg was nog behoorlijk blubberig van de regen van gisteren. In een van de dalen zagen we een kerk boven op die top liggen. Daar zijn we naar toe geklommen. Het is een van de oudste protestante kerken die hier gebouwd is en nog steeds in gebruik is. Na de afdaling hebben we het waterpeil weer aangevuld bij een van de vele warungs langs de kant. Dat zijn kleine winkeltjes die van alles verkopen van sigaretten, water, snoep tot benzine voor de brommertjes. We zijn weer verder gewandeld en via de nodige colletjes kwamen we uit bij de lunch. Het huis waar we onze lunch zouden gebruiken was dicht. De bewoners waren aan het helpen met het oogsten van de rijst. Een buurman die we al tijdens de klim hadden ontmoet bood aan dat we hem terecht konden.

De horseman ging de lunch voorbereiden. Het huis van de buurman lag wel boven op de berg zodat weer weer een steile klim moeten overwinnen. Daarna was het uitzicht prachtig.

Daar zagen we ook de eerste donkere wolken aankomen. Op weg naar het gasthuis begon het zachtjes te regenen. Je voelde het wel maar je werd en niet nat van. In een dorpje hebben we een origineel Mamasa woning bezocht. De woning van de belangrijkste man heeft een Buffalo aan de voorzijde. Verder heeft elke woning vier kamers, een gemeenschappelijke kamer, een eetkamer, een voor de ouders en een voor de kinderen. Dat is in Toraja anders omdat de kinderen daar buiten het hoofdhuis slapen. Op de benedenverdieping is oorspronkelijk weer de ruimte voor de dieren maar die wordt nu overal voor gebruikt. Recht tegen over het huis van de baas staat de rijstvoorraad. Daar wordt alle rijst opgeslagen.

Het dorp was nu nagenoeg verlaten omdat iedereen aan helpen was met oogsten. Dat gebeurt hier nog allemaal met de hand. Machines kunnen hier niet komen. Een klein stukje buiten het dorp lag ons gasthuis. Een eenvoudig houten hutje waar een gezin met drie kinderen en een oma woonden.

Het is het gezin van onze horseman. We werden onthaald met koffie. In de namiddag begin het opnieuw stevig te regenen maar we waren toch al binnen. De douche was een ijskoude straal die rechtstreeks uit de bergen kwam. Die hebben we maar even aan ons voorbij laten gaan. In de avond kregen we een uitgebreid diner voorgeschoteld dat door horseman en zijn vrouw op het houtsvuur was bereid. Het gezin heeft een zoon die vijf jaar geleden op 11 jarige leeftijd waarschijnlijk door een hersenbloeding is getroffen. Sindsdien heeft hij geen spraak meer en moet hij geholpen worden met eten. Medische hulp is er verder niet.

Na de maaltijd hebben we nog even gelezen en zijn toen gaan slapen. In de centrale ruimte was een stukje met blauw zeil afgeschermd en daar lagen twee dunne matrassen.

Donderdag, 18 september zonnig en regen, 30

We hebben prima geslapen al was het kort van net nadat de zon opkwam kwam het gezin tot leven. We kregen een stevig ontbijt. Carla's rugzak en onze proviand worden op het paard gebonden. We begonnen vast met lopen omdat horseman met paard een hoger tempo heeft. We liepen een stukje door de vallei en zagen de bergen al voor ons op doemen.

Domingus gaf aan dat hij de simpelste route zou nemen als deze tenminste begaanbaar was. We liepen door n dorpje en daarna was er een soort pad tegen de heuvel op. Toen we daar aan het klimmen kwam de hele school naar buiten om naar de balandas te kijken. Net buiten het dorp werd het pad iets breder maar ook nog steiler. Domingus gaf aan dit de komende 6 kilometer zou zijn totdat we het pad kruiste waar we horseman weer zouden ontmoeten.

De stokken voor Carla werden van de rugzak gehaald want die had ze ter ondersteuning wel nodig. Het pad werd steeds slechter en we liepen grotendeels in de brandende zon. Op het pad waar we horseman zouden ontmoeten zagen we nog geen sporen van het paard. We namen de beslissing om terug te gaan naar het dorp om vanaf daar met een zware vierwiel aangedreven auto naar de volgende gasthuis te gaan. Domingus stelde eerst nog voor dat Carla alleen met de auto zou gaan en dat ik met hem de verdere trekking zou doen. Dat vonden wij geen goed idee. We hebben op horseman gewacht en na een kop thee zijn we terug gelopen naar het dorpje waar we de eerste nacht overnacht hadden.

Daar kregen we de eerste lift terug naar Mamasa. In Mamasa heeft Domingus wat rond gebeld en we konden met een ambulance mee die de route naar het volgende gasthuis toch af moest leggen om medicijnen te brengen naar een ziekenhuis in aanbouw in het volgende dorp. We moesten een paar uur wachten maar toen kwam de ambulance voorrijden. Voorin zaten al vijf mensen en wij mochten met ons drieën achterin. We zaten op de brancard en Domingus op een bankje er naast. We reden Mamasa uit de bergen in.

De chauffeur moest zich nog even omkleden en daarna begon de klim. Het was inmiddels ook weer gaan regenen. De weg was een verschrikking en alleen door zeer ervaren chauffeurs met de juiste auto te berijden. Onze chauffeur was een van de beste, hij werd steeds gevraagd om vrachtauto's die in de problemen waren gekomen te helpen.

De weg werd steeds steiler en we verlieten de rijstvelden om dwars door het regenwoud heen te trekken. De weg is pas 7 jaar geleden aangelegd en is eigenlijk niet meer dan een breed pad. Door de regen waren overal diepen geulen ontstaan waar zelf onze sterke ambulance moeite mee had. Vlak voor de top werd nog een stop gemaakt. De nurse kocht 14 pakketjes hout voor de keuken en deze werden ook nog bij ons achter in geladen. Onze toch al beperkte bewegingsruimte werd nog meer ingeperkt. Even later kwamen we aan op de top. Dar was een klein dorpje. De nurse sprak iedereen aan om te vertellen dat de mensen vanaf morgen hun medicijnen in de post op konden halen. Vanaf de top is dat toch nog een kleine 20 kilometer. Bij bijna elk huis werd daarna gestopt om dit bericht door te geven.

In de afdaling kwamen we zowaar een tegenligger tegen. Met veel passen en meten konden we elkaar passeren. Even later was de weg helemaal geblokkeerd. Een vrachtauto was op een steil stuk stil gevallen en had zich vervolgens in gegraven. We stapten uit om te kijken of we konden helpen. De ambulancechauffeur manoeuvreerde eerst om te kijken of hij er toch langs kon. Dat ging niet en daarbij raakten de auto's elkaar. Bij het achteruit rijden schoot de ambulance bijna met het rechterachterwiel het ravijn in. Carla die nog achter in zat vond het even niet prettig. De wielen van de vrachtauto werden uitgegraven waarna een touw aan de voorzijde werd vastgemaakt. Onze chauffeur stuurde vervolgens de vrachtauto uit zijn benarde positie terwijl de omstanders hem met het touw omhoog trokken. Even later was de vrachtauto los en konden we weer verder.

In een klein dorpje net over een brug die al de nodige gaten vertoonden stopte de ambulance voor ons gasthuis. Deel twee van Dangerous Roads lag achter ons. We kregen een ruime kamer op de eerste verdieping met daarvoor een groot terras dat over het hele dorp uitkijkt. Verschillende dorpsbewoners kwamen ook even naar ons kijken. We kregen weer lekkere koffie. Naast het gasthuis stroomt een wild kolkende rivier. We hebben nu wel een koude maar verfrissende douche genomen. Daar knapten we van op. Nadat het donker was geworden, hield het op met regenen. We kregen een heerlijke maaltijd met vis. We hebben nog gezellig met Domingus zitten kletsen totdat het bedtijd was. Het bed bestond dit keer uit een dikke matras waar we prima ook konden slapen.

Vrijdag, 19 september zonnig 32

We werden al vroeg wakker gemaakt door de karaoke die we gisteravond ook al hoorden. Net nadat de eerste haan de nieuwe dag had aangekondigd werd deze op standje maximaal aangezet. Het was nog geen 06.00 uur. De mensen leven hier met de zon en staan dus vroeg op. We hebben nog even geboemeld en zijn toen toch op maar opgestaan. Na het ontbijt konden we weer op pad. Domingus had geregeld dat onze rugzakken en proviand met een brommertje naar het volgende gasthuis weren gebracht zodat we zonder bagage konden lopen. We liepen het dorpje uit en konden nu genieten van de schitterende uitzichten die gisteren door de regenwolken uit het zicht weren gehouden.

De temperatuur liep wel heel snel op. We kwamen veel mensen tegen die op weg waren naar de markt. Het pad liep op grote hoogte langs de rivier die we straks zullen oversteken. Op de heuvels wisselden stukken tropisch oerwoud en rijstterrassen elkaar af. Daar waar nodig heeft men het woud weggebrand om plaats te maken voor de terrassen. Daartussen staan nog koffie- en cacaobomen. In deze tijd zijn de koffiebonen rijp om geoogst te worden. In een van de dorpjes werden ze dan ook naar een verzamelpunt gebracht waar de boeren hun koffiebonen konden verkopen. Terwijl we aan het wandelen waren kwam de ambulance ons tegemoet. Hij had zijn medicijnen af gegeven in het ziekenhuis en reed nu weer terug naar Mamasa. Achterin zaten nu wel 8 personen, maar ze hoefden maar tot de markt en niet helemaal naar Mamasa. We hebben thee gedronken bij een gezin waar twee maanden geleden een baby'tje geboren was. Deze had haar eigen hangmatje waar zij tevreden in lag te slapen.

Na de verdiende rust liepen we weer verder. Het was nog warmer geworden en nergens op het pad was meer enige schaduw. We kwamen bij de rivier uit.

Vanaf daar moest er nog 4 kilometer geklommen worden naar het dorpje waar het gasthuis staat. Al in de eerste kilometer werd Carla bevangen van de hitte.

We hebben op een paar plaatsen de schaduw opgezocht zodat ze weer bij kon komen. We besloten te kijken of er vervoer voor haar naar boven was. Na enig wachten kwam er een open truck met rijst. Daarop zaten al de nodige mensen. Een man stapte van de rijstzakken af en daar kon Carla gaan zitten. Hij ging op de achterbumper staan en zo reed de truck verder naar boven.

Onderweg moest nog een paar keer gestopt worden om rijst of mensen uit te laden. De truck stopte in het dorpje en daar stapte iedereen uit en werd de truck nagenoeg leeg geladen. Carla wist niet waar zij naar toe moest maar van de chauffeur moest zij voorin gaan zitten. Even later stopte de truck bij het gasthuis waar Domingus en ik al op het terras zaten. We hadden het laatste stuk dat op sommige plaatsen inderdaad erg steil was in een snel tempo afgelegd om te zorgen dat Carla niet te lang alleen zou zijn. We kwamen langs het ziekenhuis en het huis van de baas van het dorp in de traditionele Toraja stijl. Die lijkt erg op de Mamasa stijl, de punten van het dak lopen hier spitser zodat de ronding van het schip meer vorm krijgt.

Het laatste stuk was geasfalteerd. We zijn namelijk de provinciegrens van zuid Sulawesi naar midden Sulawesi overgestoken. Deze laatste provincie bestaat al veel langer dan de 8 jaar van zuid Sulawesi en heeft zijn zaakjes als wegen beter voor elkaar. Ook in dit gasthuis kregen we een kamer op de eerste verdieping en nu stond er zelfs een bed, maar wel met een heel dun matrasje. Na de gebruikelijke koffie werd de lunch aangeboden. Van het balkon van het gasthuis keek je prachtig uit over de rijstvelden met de bergen op de achtergond.

In het gasthuis was een tweede keuken gebouwd. De overburen waren bezig met een nieuw huis te bouwen en gedurende de bouwstijl konden ze hier hun potje komen koken. De oude keuken werd met vereende krachten naar zijn nieuwe plaats getild. We hebben een wandeling over de rijstvelden gemaakt. Carla verloor haar evenwicht en kwam met een been in het rijstveld terecht. Het slipper zat vastgezogen in de vette modder. Met enige moeite konden we de slipper weer uit de smurrie terug krijgen. Je krijgt wel veel respect voor de mensen die soms dagenlang in deze zware grond moeten werken.

Op het balkon van ons gasthuis konden we de brommertjes van de berg horen suizen. Om benzine te besparen werd de motor uitgezet en in de vrije versnelling liet men zich dan naar beneden rijden. Ook de kinderen reden hier al op de brommer. Officieel mag dat pas vanaf 17 maar daar let hier niemand op. We zagen jongens van amper 10 met een rotgang van de berg afkomen. Dat de kinderen de brommers gebruiken konden we ons goed voortellen naar de klim van vanmorgen. Sommige moeten dus bijna 2 uur ophoog klimmen om een paar uur naar school te gaan om dan weer naar beneden te lopen. Het dorp was al dagenlang verstoken van electriciteit. De centrale had een tekort aan water dat gebruikt werd om de rijstterrassen onder water te zetten. De bewoners hebben daarom een aggregaat die met verschillende huizen gedeeld werd. De maaltijd werd samen met de overburen genuttigd. De vrouwen en jongere kinderen zaten eerst in de keuken maar sloten later toch aan. Speciaal voor ons was er palmwijn aangerukt. Dat is een wat zuur wit drankje dat van het vocht van de palmboom wordt gemaakt. Men laat het niet verder gisten zodat er nauwelijks alcohol in zit.

Na de maaltijd hebben we ons bed opgezocht. Even later ging de aggregaat uit en was het aardedonker.

Zaterdag, 20 september, zonnig, onbewolkt. 34

We werden al vroeg wakker van een haan die onder ons raam het ochtendgloren tegemoet kraaide. Dat werd door zijn soortgenoten stevig overgenomen. Om 6.00 uur was er overal al veel activiteiten te horen.

Na het ontbijt zijn we over de lokale markt gelopen. Deze werd elke zaterdag gehouden en van heinde en verre kwamen de mensen naar de markt om hun waren te verkopen.

Werkelijk alles was te koop. Er was kleding en drogisterijproducten, maar ook veel rijst, groenten en koffie. Verder werd er vis en varkensvlees verkocht. In een apart straatje werd tabaksbladeren verkocht. Daarvan kon men sigaren draaien maar het werd ook gebruikt om op te kauwen. Iets verderop was een plaatje ingeruimd voor de vechthanen. Deze werden echt vertroeteld door hun eigenaar. Ook hier werden nog gevechten gehouden waarbij aan de poten van de hanen messen werden bevestigd. Bij die gevechten werd dan stevig gewed. De eigenaren van ons gasthuis stonden ook op de markt. Overal werd aan de gids gevraagd wie wij waren en waar we vandaan kwamen. Soms werden er grappen gemaakt en bulderde het hele gezelschap van het lachen. Het blijft vreemd om als een soort attractie bekeken te worden.

Terug in het gasthuis hebben we nog even thee gedronken en toen kwam Mas onze chauffeur al aanrijden. We hebben de spullen ingepakt en reden richting Rantepao. De weg liep eerst nog steil omhoog. Om het hoogste punt hadden we nog een mooi uitzicht over de vallei. De weg was keurig geasfalteerd. Tot een paar jaar terug kon je hier alleen met een fourwheeldrive komen.

In een bocht zagen we wat buffels die een modderbad aan het nemen waren. Eentje kwam meteen overeind en stevende op ons af. Domingus vertelde dat de buffels vaak zout kregen van de mensen die naar hen toe kwamen, vandaar zijn reactie.

Tijdens de afdeling kwamen we langs enkele grafhuizen. Daar was een ceremonie bezig. We stopten en werden uitgenodigd om de ceremonie bij te wonen. Bij een van de huisjes werden de deur vernieuwd en de kleding van de overledenen werd verschoond. Dat gebeurt elke 3 tot 5 jaar. Omdat zij geloven dat de ziel alleen maar naar het hiernamaals kan over een pad van bloed werden er drie varkens geslacht. Dat proces was al achter de rug en men begon nu aan de lunch bestaande uit de varkens en rijst. We kregen ook een tot bord gevouwen stuk papier waarin rijst werd gedaan. Dat konden we met onze handen opeten. De naaste familie zat onder een blauw zeildoek en wij werden uitgenodigd om daar bij aan te sluiten.

Een bijzondere ervaring waarbij we veel geluk hadden omdat die maar zo zelden voorkomen. Zowel Mas als Domingus had dit nog nooit gezien. Na een donatie hebben we afscheid genomen van de familie.

De weg kronkelde verder door een soort sparrenbos. Deze bomen zijn bij wijze van proef 80 jaar geleden gepland en komen oorspronkelijk uit Europa. Ze bleken hier heel goed en sneller te groeien dat het originele bos. Omdat de meeste huizen van hout zijn was dat natuurlijk van harte welkom. Zo waren de bouwmaterialen dichtbij en snel voorradig. De huizen en rijstopslagen zijn nu bijna allemaal in Toraja stijl. Het is triest om te zin dat sommige een luxe onderkomen voor de rijst hebben als de buren in wonen. We hebben de lunch genuttigd bij een Javaanse eigenaar. De mie was behoorlijk scherp gekruid maar met een ijsdrankje van kokosmelk konden we dat blussen. We kwamen aan in Rantepao. Dat is de hoofdstad van de provincie een heeft de helft van het totale aantal inwoners van Torajaland zijn 200.000 inwoners. We werden naar ons hotel gebracht. Daar hebben we nog even lekker gezwommen en daarbij het vuil van de afgelopen dagen makkelijk van ons af kunnen spoelen.