carlabernard.reismee.nl

Kabelvag - Mosjoen

Zaterdag, 27 juni Kabelvag – Mosjoen, zonnig, 16, 560 km ( totaal 5820 km)

We zijn vroeg opgestaan omdat we de Lofoten gaan verlaten. Dat kan eigenlijk alleen maar per boot. We kozen er voor om naar de ferry Lodingen – Bognes te rijden. We reden dus weer noordwaarts over hetzelfde stuk waarover we eergisteren de Lofoten waren binnen gekomen. Het zag er nu met een gezelliger uit zonder de laaghangende bewolking en een flauw zonnetje. Zonder het te weten kwamen we midden in een wielerkoers terecht. Een keer per jaar wordt de Lofoten classic by night gereden. De wielrenners vetrekken op vrijdag in Lodingen. Dat is het noordelijkste dorpje in de Lofoten. Zij rijden dan naar het zuidelijke dorpje, A en weer terug. Dat is een afstand van 500 km over dit loodzware parkoers met al zijn hellingen bij een temperatuur van 8 a 9 graden. Ze rijden de hele nacht door. Dat is natuurlijk geen probleem hier omdat het niet donker wordt. Vlak voor ons draaide een behoorlijk peleton de weg op om direct daarna in een lange tunnel voor ons te rijden. Met een auto van de organisatie werden we voorbij de groep geleid. In de daarop volgende 50 kilometer kwamen we steeds plukjes renners tegen. Vlak voor Lodingen kwamen we bij de kopgroep uit. Deze waren met zes man verwikkeld in de eindstrijd. Hier mochten we ook niet meer inhalen en werden we door motoren achter de volgauto gedwongen. Vlak voordat we af moesten slaan voor de ferry demarreerde een van hen weg van het groepje. Of hij ook de winnaar is geworden zal voor ons altijd de grote vraag blijven. Na een half uurtje wachten konden we aan boot van de ferry. We zaten rustig in de ruimte boven het dek te lezen toen we opeens iets zwarts op de water zagen drijven. Voordat we het goed en wel besefte zette het beest zich in beweging en dook naar onder. Daarbij zagen we de staart van een baby walvis. Wat in Andenes dus niet gelukt was, gebeurde hier spontaan voor onze ogen. Het ging echter zo snel dat we te laat waren met de camera. De walvis dook en we hebben hem niet meer terug gezien.

Na een uurtje varen kwamen we in Bognes. We reden richting Mo I Rana. Het landschap was totaal anders dan in de Lofoten. Er stonden overal weer bomen, ook soorten die we nog niet eerder hadden gezien. De wanden van de bergen zijn minder steil. Wel zijn er erg veel echte kale rotsen waar het water van grote hoogte in spectaculaire watervallen vanaf valt en even later reden we weer door een lieflijk dal met allerlei bloemetjes in het veld. Daar tussen in zaten grote meren. Na Fauske begonnen we weer stevig te klimmen. De riviertjes langs de weg werden steeds woester. Op de top stond ons een verrassing te wachten. In plaats van een afdaling kwamen we op een geheel besneeuwde kale vlakte die zich kilometers uitstrekte. We reden hier vlak langs de enige spoorverbinding met het noorden.

Op deze vlakte passeerden we de poolcirkel weer. Hier was een beeld geplaatst met daarop een wereldbol en de denkbeeldige grens werd met bolletjes aangegeven. De ruimte rond het beeld was sneeuwvrij gemaakt. Er lag hier nog veel sneeuw. Door de zon was het redelijk aangenaam zeker als je uit de wind bleef.

Via enkele bergen, dalen, tunnels en bruggen kwamen we in Mo I Rana. Vandaar reden we naar Mosjoen waar ons hotel was. In een restaurant hebben we heerlijk gegeten. We hebben de poolcirkel verlaten, dat betekent dat het nu ook weer donker gaat worden. In Mosjoen is de zon ruim anderhalfuur niet te zien. het is nog niet zoveel maar het is een begin.

Rondje Lofoten

Vrijdag, 26 juni, rondje Lofoten, 12 zonnig, 290 km (totaal 5260)

Voor het eerst deze vakantie hebben we uitgeslapen. Na het ontbijt zijn we op pad gegaan om de Lofoten te ontdekken. De Lofoten bestaan uit een aantal eilanden. Vier daarvan zijn door middel van bruggen en tunnels met elkaar verbonden. Vanuit Kabelvag zijn we verder naar het zuiden gereden. Als eerste bezochten we Hennigsvaer.. Via een kronkelige kustweg, die soms zo smal was dat er aparte uitwijkstroken waren gemaakt om tegenliggers te laten passeren kwamen we bij twee bruggen uit. Deze waren maar in een rijbaan uitgevoerd en werden geregeld met verkeerslichten. Net voor het dorp stonden grote rekken waarop de stokvis kan drogen. Henningsvaer is een vissersdorp dat op een van uiteinde van het eiland ligt. Er staan leuke kleine huisjes aan een weg die zich door het dorp slingert. In het midden is een iets groter pleintje waar galerijen aan gevestigd zijn. Het was een idyllisch dorp. Deze idylle werd alleen wreed verstoord door twee straaljagers die rondjes boven het dorp aan het vliegen waren op een hoogte waarbij we konden zien zitten.

Na Henningsvaer verlieten we het eiland Austvagoya en kwamen via een tunnel in Vestvagoya. Dit eiland is wat glooiender en er zijn weilanden. We zagen twee elken lopen, die in een bossage aan de wegkant stonden. We namen de route langs de kust. Hier zagen we enkele zeer steile rotswanden. Rond de weg en in het water lagen grote rotsblokken. Op deze weg kwamen we opvallend veel fietstoeristen tegen. Via de kustweg kwamen we in Leknes. Een dorp dat dienst doet als centrum voor het eiland met allerlei voorzieningen.

Ons volgende dorp was Ballstad. Dit is net als Henningsvaer een vissersdorp. Maar hier was alles nog volop in bedrijf. Dat was te ruiken. In het dorp rook je de stokvissen die overal te drogen hingen. We reden verder zuidelijk naar de eilanden Flakstadoya en tot slot Moskenesoya. Hier waren de fjorden heel helder blauw. Ook waren er opvallend veel zandstranden. De azuurblauwe kleur van de baaien gaf je het idee dat je in een tropisch klimaat was, tot we uitstapte en weer tot de werkelijkheid werd terug gebracht. Het zonnetje deed vandaag goed zijn best maar door de koude wind werd het toch niet warmer dan 11 a 12 graden.

Bij Ramberg was een grote baai met een breed zandstrand. Dat zag er erg mooi uit.

Terug in het huisje hebben we zelf gekookt. Zalm met puree en groente, het smaakte prima.

Na het eten konden we nog geruime tijd op het terras voor ons huisje in de zon zitten. Het blijft een vreemde gewaarwording dat de zon niet onder gaat en dus gewoon door blijft schijnen.

De Lofoten is een schitterend gebied dat weer totaal anders is dan het hoge noorden dat we tot nu toe van Noorwegen hebben gezien. Morgen zetten we verder koers naar het zuiden.

Rondje Lofoten

Vrijdag, 26 juni, rondje Lofoten, 12 zonnig, 290 km (totaal 5260)

Voor het eerst deze vakantie hebben we uitgeslapen. Na het ontbijt zijn we op pad gegaan om de Lofoten te ontdekken. De Lofoten bestaan uit een aantal eilanden. Vier daarvan zijn door middel van bruggen en tunnels met elkaar verbonden. Vanuit Kabelvag zijn we verder naar het zuiden gereden. Als eerste bezochten we Hennigsvaer.. Via een kronkelige kustweg, die soms zo smal was dat er aparte uitwijkstroken waren gemaakt om tegenliggers te laten passeren kwamen we bij twee bruggen uit. Deze waren maar in een rijbaan uitgevoerd en werden geregeld met verkeerslichten. Net voor het dorp stonden grote rekken waarop de stokvis kan drogen. Henningsvaer is een vissersdorp dat op een van uiteinde van het eiland ligt. Er staan leuke kleine huisjes aan een weg die zich door het dorp slingert. In het midden is een iets groter pleintje waar galerijen aan gevestigd zijn. Het was een idyllisch dorp. Deze idylle werd alleen wreed verstoord door twee straaljagers die rondjes boven het dorp aan het vliegen waren op een hoogte waarbij we konden zien zitten.

Na Henningsvaer verlieten we het eiland Austvagoya en kwamen via een tunnel in Vestvagoya. Dit eiland is wat glooiender en er zijn weilanden. We zagen twee elken lopen, die in een bossage aan de wegkant stonden. We namen de route langs de kust. Hier zagen we enkele zeer steile rotswanden. Rond de weg en in het water lagen grote rotsblokken. Op deze weg kwamen we opvallend veel fietstoeristen tegen. Via de kustweg kwamen we in Leknes. Een dorp dat dienst doet als centrum voor het eiland met allerlei voorzieningen.

Ons volgende dorp was Ballstad. Dit is net als Henningsvaer een vissersdorp. Maar hier was alles nog volop in bedrijf. Dat was te ruiken. In het dorp rook je de stokvissen die overal te drogen hingen. We reden verder zuidelijk naar de eilanden Flakstadoya en tot slot Moskenesoya. Hier waren de fjorden heel helder blauw. Ook waren er opvallend veel zandstranden. De azuurblauwe kleur van de baaien gaf je het idee dat je in een tropisch klimaat was, tot we uitstapte en weer tot de werkelijkheid werd terug gebracht. Het zonnetje deed vandaag goed zijn best maar door de koude wind werd het toch niet warmer dan 11 a 12 graden.

Bij Ramberg was een grote baai met een breed zandstrand. Dat zag er erg mooi uit.

Terug in het huisje hebben we zelf gekookt. Zalm met puree en groente, het smaakte prima.

Na het eten konden we nog geruime tijd op het terras voor ons huisje in de zon zitten. Het blijft een vreemde gewaarwording dat de zon niet onder gaat en dus gewoon door blijft schijnen.

De Lofoten is een schitterend gebied dat weer totaal anders is dan het hoge noorden dat we tot nu toe van Noorwegen hebben gezien. Morgen zetten we verder koers naar het zuiden.

Bo - Andenes - Kabelvag

Donderdag, 25 juni Bo – Andenes – Kabelvag, 9 zwaar bewolkt, 290 km ( totaal 4970 km)

We hadden de wekker om 6.30 uur gezet. Na het ontbijt zijn we naar Andenes gereden. Daar konden we om 8.45 in checken voor een bezoek aan het walvismuseum en daarna de boot om de walvissen te gaan zoeken. Het was waterkoud. Het was geheel bewolkt. We liepen het museum in. Dat was onder de incheckruimte gevestigd. Daar werd iedereen opgevangen. Er werd een rondleiding verzorgd in vier talen, Noors, Engels, Duits en ja zeker Nederlands. Bram was onze gids voor deze dag. Hij nam ons eerst mee naar een donkere ruimte. Daar was op doek de ware grote van een potvis afgebeeld. Deze kan zo’n 3 meter hoog, vier meter breed en 14-15 meter lang worden. Hij heeft per dag 1000 kilo aan inktvissen nodig. Deze leven op een diepte tussen de 1000 en 2000 meter onder water. De potvis zuigt zich gedurende een kwartier helemaal vol met zuurstof en begint dan aan zijn jacht. Deze duurt ongeveer drie kwartier. Hij zendt sonarsignalen uit waarmee de inktvis op 16 km kan lokaliseren. De sonar die terug komt, bereiken zijn holle onderkaken, daarmee zijn deze zijn oren geworden. Als hij signalen gevonden heeft begint hij te duiken. Dat alles gaat erg langzaam. Op een diepte van meer dan een kilometer is er een enorme waterdruk waardoor al het leven in slow motion gaat. Zodra hij dichter bij zijn prooi komt zendt hij voortdurend signalen uit. Deze maken zeer veel lawaai tot zo’n 230 decibel. Die lawaaigolf maakt het voor ons ook mogelijk op te op te sporen. Met apparatuur aan boord kan die namelijk vrij eenvoudig worden waargenomen. We hoeven dan alleen maar te wachten totdat de potvis weer naar boven komt om op adem te komen. De potvis heeft alleen een ondergebit. Hij kan daarom de inktvissen niet kauwen maar zuigt ze als een soort stofzuiger naar binnen. Er zijn reuze inktvissen van 1000 kilo, maar die zijn vrij zeldzaam. Meestal vangt hij inktvissen van 2 meter. Hij is dan 16-18 uur per dag bezig om het voedsel dat hij nodig heeft te vangen. De overige tijd slaapt hij. Dat doet hij rechtopstaand in het water, zo’n 10 meter onder het oppervlak. Hij wisselt daarbij maar een hersenhelft uit omdat hij zich steeds bewust moet zijn van zijn ademhaling. Een potvis moet zelf de prikkel geven tot ademhalen. De volgende ruimte toonde het skelet van een potvis. Dit is een van de vier exemplaren die er op de wereld zijn. In de daarop volgende ruimte kregen we uitleg over andere walvissoorten en hun jaagmethode. In de laatste ruimte werden de gevaren weer gegeven. Naast overbevissing is ook de vervuiling een probleem. De grootste bedreiging wordt gevormd door ronddrijvend plastic. Als dit in de maag komt, zorgt het ervoor dat de potvis uitdroogd en op den duur sterft.

Na deze interessante uitleg over de dieren was het tijd voor het echte werk. We reden naar de kade een kleine 2 kilometer verderop. Toen we daar uitstapten was de wind nog verder aangetrokken en was het gewoonweg guur.

Met zon’n 50 man gingen we aan boord en voeren we de haven uit. Carla kreeg al meteen last van haar zeeziekte. Zij bleef middendeks staan en probeerde zich te concentreren op een punt en haar ademhaling. Dat ging redelijk. Het schip rolde over de golven. De kapitein koos ervoor om naar de ingang van het fjord in het noorden te varen omdat de zee ten zuiden te wild was. Na een half uurtje werd de boot bijna stil gelegd en begon het luisteren naar de sonars. Er was even commotie toen een bruinvis werd gezien, maar die dook al snel weer onder om zich niet meer te laten zien. Na een tijdje te hebben rondgedobberd, werd er helaas besloten om naar de haven terug te keren. Het weer was te slecht om verder buitengaats te gaan zoeken. Zo is het enige stukje walvis dat we zien hebben gekregen, het stukje walvis dat de gastvrouw gisteren in het hotel had bereid. Dat smaakte naar biefstuk. Dat was afkomstig van een kleine walvis, de dwergvinvis, waarvan er per jaar zo’n 1000 worden gevangen voor consumptie op een populatie van 500.000 tot 2.000.000.

Helaas ook onze derde poging op walvissen te spotten lukte dus niet. Nadat we in Kaikura ( Nieuw Zeeland) twee uur tevergeefs hadden gezocht en we in Hawaii in de verkeerde maanden waren, speelde nu het weer ons parten.

Licht teleurgesteld en ijskoud zijn we naar ons hotel in Kabelvag gereden. Daarbij zijn we nu officieel in de Lofoten. Ondanks de spatten regen en de laaghangende bevolking konden we al wel genieten van enorme watervallen, steile rotsen die bij kaarsrecht in het fjord verdwijnen. De wegen zijn beter dan in het hogere noorden. De tunnels zijn overal klaar zodat je niet meer over de hoogste toppen heen hoeft.

In Kabelvag hebben we een huisje aan het water dat uitkijkt over het fjord. Er is een mooi terrasje voor het huisje. Hopelijk dat we daar morgen gebruik van kunnen maken want wij blijven hier twee nachten.

We hebben rondgelopen in Kabelvag. Dat is een klein dorp. Op het dorpsplein was een soort braderie aan de gang. Er was muziek van een draaiorgel en de plaatselijk kapel. Verder waren er kramen waar allerlei goederen aan de man werden gebracht. Het plein zelf was veranderd in een grote stammtisch waar gegeten en gedronken werd.

We zijn door gereden naar Svolvaer, een iets groter plaatsje 5 kilometer verderop. Daar hebben we gegeten en boodschappen gedaan.

Tromso Bo

Woensdag, 24 juni, Tromso – Bo, regen, 12, 435 km ( 4780 km)

In een flauw zonnetje verlieten we het gezellige plaatsje Tromso. We konden nu de bergen om Tromso heen goed zien. Na goed een uur begon het weer te regenen. Hierdoor konden we de nieuwe bergen weer niet zien omdat zij in de wolken zaten. We reden langs fjorden en staken soms een fjord over met een flinke beklimming. Overal waren watervallen te zien. Het landschap verschilde van een soort alpen landschap naar toendra’s Zeker tijdens de beklimmingen was de boomgrens goed te zien. We zagen ook twee elken staan, die ons rustig aanstaarden en geen enkele reden zagen om weg te lopen. We kwamen bij ons hotel aan. Dat zijn huisjes die uit kijken op zee. Het was helaas te koud om op het terras voor het huisje te zitten. We wilden daarom nog even lekker de warme sauna induiken maar helaas bleek de kachel defect.

Alta Tromso

Dinsdag, 23 juni, Alta – Tromso, regen 12, 285 km ( totaal 4345)

Meteen nadat we in Alta waren vertrokken, begon het te regenen. Eerst een beetje motregen en daarna viel het met bakken uit de lucht. We reden het Altafjord in. Dat is zo’n 90 kilometer lang. De weg kronkelde langs de oevers van het fjord. Op sommige plaatsen moesten we over uitlopers klimmen. Dat waren steile hellingen waar we dan over heen moesten. Op verschillende plaatsen was men bezig om tunnels aan te leggen zodat men als die klaar zijn niet meer bovenover hoeft. Op die plekken was men ook aan de doorgaande weg bezig. Op twee plaatsen werd dat met verkeerslichten geregeld omdat er nog maar een rijbaan beschikbaar was. Na het Altafjord werd de weg breder. We kwamen bij het volgende fjord uit. Om ons heen waren hoge met sneeuw bedekte bergen te zien. De toppen konden we door de laaghangende bewolking niet zien. Bij een beklimming reden we nagenoeg door de sneeuw. Tijdens die beklimmingen verdwenen de bomen ook en kwamen we weer op een soort toendra uit. In een klein zaakje langs de route hebben we koffie gedronken. Daar werd een warme wafel bij geserveerd. Het zaakje was het middelpunt van het dorpje, het was de supermarkt, de bibliotheek, de benzinepomp en het verkooppunt van de loterij. De dame was er nog steeds trots op dat zij het lot had verkocht waarop ruim 1 miljoen kronen was gevallen.

Na 200 kilometer kwamen we uit in Olderdalen. Daar hebben we de ferry genomen naar Lyngseidet. Dat is een overtocht van 40 minuten. De auto hebben we geparkeerd en zijn toen in de kantine gaan zitten. Op het dek was het te koud en te nat om lang te verblijven. In Lyngseidet reden we weer van de boot af om een kleine 20 kilometer verderop de volgende ferry te nemen van Svenby naar Breitvikiedet. Dat is maar een stukje van een kwartiertje. Het was inmiddels droog geworden. Een half uur later reden we Tromso binnen. Tromso ligt op twee eilanden en worden verbonden met een aparte ranke hoge brug. Ons hotel lag in het centrum. We hebben in het centrum wat rond gewandeld. Het centrum bestaat uit oude houten huizen met daartussen hypermoderne gebouwen. In het midden staat een grote houten kerk. Deze was van binnen erg kaal. Behalve twee glas in loodramen en een groot schilderij was er in het geheel geen versiering aangebracht. Het zonnetje kwam er nu voorzichtig door. Vlak onder de brug aan de haven is het poolmuseum. Daar werd uitgelegd hoe de eerste expedities naar de noordpool gestalte kregen. Nadat Willem Barentsz als eerste geprobeerd heeft om via het noorden een route naar China te vinden zijn er daarna heel veel pogingen ondernomen om dit stukje wereld te ontdekken. De mannen waren vaak enkele jaren op expeditie. Om te overleven jaagden zij op beren en zeehonden. Later waren er jagers op walvissen en walrussen, die alleen voor de dieren gingen en ontdekkingsreizigers en wetenschappers die het magnetische noorden wilden vinden. Dat waren interessante verhalen.

In een aparte ruimte werd uitgebeeld hoe de winter er op Spitsbergen uitziet. In een geheel donkere ruimte brandde enkel een beetje blauw licht. Aan de wand hingen foto’s van dieren. Met een zaklamp kon je deze bekijken. Zo kreeg je enig idee hoe het is om drie maanden van het jaar geen zonlicht te zien. Er was ook een timelapse film gemaakt. Deze gaf in een paar minuten een foto van elke dag gedurende een jaar. Je kon dus goed zien wanneer er een pak sneeuw lag (van september tot mei) en hoe donker het in de maanden november – januari was.

We hebben gedineerd in een restaurant aan de haven. Daar lag de Kong Harald. Dat is het schip waarmee we over enkele dagen van Trondheim naar Bergen zullen varen. Terwijl wij zaten te eten voer hij uit. We zien hem straks in Trondheim wel terug.

Noordkaap - Alta

Maandag, 22 juni, regen en zonneschijn, 11, 260 km (totaal 3960)

We hebben afscheid genomen van de Noordkaap. De eerste 100 km waren over dezelfde weg als de heenreis omdat er geen andere weg is. Het was nu wel veel rustiger als afgelopen zaterdag. In de Nordkapp tunnel daalde we weer af naar het diepste punt van 212 meter onder zeeniveau. Het blijft een vreemde gewaarwording om een tunnel in te rijden die zo diep in de aarde verdwijnt. Het was dan ook een behoorlijke klim om er weer uit te komen. Na Olderfjord kregen we een nieuwe route. Deze voerde ons eerst over een stevige pas. Daarna kwamen we op een toendra uit. Het was een grote platte vlakte waar nauwelijks begroeiing was. Enkele tientallen kilometers verder verlieten we de toendra om weer te gaan klimmen. Op een van de hellingen reden we een nog laag hangende wolk binnen. Dat is een aparte belevenis. Kort na de lunch bereikte we Alta. We zijn naar het natuurmuseum gegaan. Daar zijn heel veel rotstekeningen gevonden van 4000 – 6000 jaar oud. In het hoofdgebouw werd eerst uitleg gegeven over de tekeningen en hoe de mensen in die tijd leefden. In een aparte ruimte was een tentoonstelling voor beren die in het noordpool gebied leven. Van alle soorten waren opgezette exemplaren aanwezig. Daar waren indrukwekkende bij, vooral de grizzly met zijn ruim 3m.

Buiten waren twee terreinen waar de tekeningen op de rotsen gevonden waren. Bij het eerste terrein waren de tekeningen nog in originele staat. In het museum hadden ze al aangegeven dat door het licht mogelijk niet alle tekeningen te zien of te vinden waren. Daarom heeft men er voor gekozen om bij het tweede terrein de belangrijkste tekeningen rood in te kleuren. We liepen eerst over een houten looppad langs de tekeningen in het eerste gedeelte. Met de Nederlandstalige gids konden we de meeste afbeeldingen wel herkennen. Bij sommige was het maar goed dat de deskundigen aan hadden gegeven wat we er in moesten zien. De oudste afbeeldingen waren duidelijk primitiever dan de jongere. De jongere waren vaak al meer gedetailleerd en verfijnd. Ook waren er meer schepen op het herkennen. Nadat we eerst even de plu hadden opgehaald, het begon stevig te regenen, hebben we het tweede gedeelte bekeken. Daar waren inderdaad de figuren rood ingekleurd. Dat gaf wel een onwerkelijk gevoel. Je kon je toch niet aan het gevoel onttrekken dat je naar goedbedoelde kindertekeningen aan het kijken was, maar voor de zichtbaar was het beter.

Na het museum zijn we naar ons hotel gereden.

Voor het diner zijn we naar een Sami restaurant gereden. In een grote tipi stonden enkele lange tafels. In het midden was een groot vuur gemaakt. We kregen rendierenvlees met puree en groente. Daarbij werd een soort rode bessenjam geserveerd. Dat gebeurde op een plastic bord met plastic bestek. We waren de enige gasten. De gastheer en gastvrouw liepen in originele sami klederdracht. De maaltijd smaakte heerlijk. We hebben in een twee tipi die als winkel werd gebruikt voor Laura een rendierenvel gekocht.

Noordkaap

Zaterdag, 20 juni, Ifjord – Noordkaap, half bewolkt zonnig, 13, 290 km ( totaal 3580)

De weg die we gisteren gevolgd hadden, kronkelde vandaag weer rustig door het mooie landschap. Na een stevige beklimming volgde een lange afdaling waarna we in een vlak toendra landschap terecht kwamen. Hier liepen weer wat rendieren. Enige tijd later begonnen we weer te klimmen. We zijn gestopt om bij een kleine canyon die net naast de weg te gaan kijken. Met nog geen vijf minuten lopen kwamen we bij de beek uit. Het water werd hier inderdaad tussen twee rotsen door geperst.

Het zonnetje deed steeds meer zijn best en we haalde weer de dubbele cijfers voor de temperatuur. We kwamen bij het een na diepste fjord van Noorwegen, de Porsanger. Dat gaf uiteraard weer schitterende vergezichten. We volgden de weg tot het einde van het fjord in het stadje Lakselv. Met enig zoeken en hulp van de lokale bevolking konden we een pinautomaat vinden. Deze was verstopt in een gebouwtje naast een bankgebouw. Daarna konden we boodschappen doen en tanken. Net buiten Lakselv hebben we op een bankje lekker in het zonnetje geluncht. We reden nu over de route richting de Noordkaap. Het was te merken want het was er druk. Dat waren we bijna niet meer gewend. De weg was bochtig en soms erg smal. Dat ging met de tegemoetkomende campers soms maar net. We zagen ook twee campers waarvan het linkerbuitenspiegel gesneuveld was. De weg voerde meestal vlak langs het water. Soms gingen we wat meer landinwaarts om daarna weer met enkele stevige bochten bij de waterkant terug te komen. We reden door de Nordkapp tunnel van 6870 meter. Voordat deze tunnel gegraven werd moest men hier met de boot oversteken. Dat was nu dus niet meer nodig. Ook werd er geen tol meer geheven omdat de bouwkosten inmiddels waren terug verdiend. Er waren nog twee langere en enkele kleinere tunnels voordat we in Honnigvag aankwamen. Ons hotel lag acht kilometer noordelijker.

We waren nu nog een kleine 25 km van de kaap verwijderd.

Na het eten zijn we naar boven gereden.

Zondag, 21 juni, Noordkaap, 14, zonnig, 100 km ( totaal 3680)

Rond 21.00 uur reden we naar de top van de Noordkaap. Dat was een behoorlijke steile klim van 25 km. Het is een geheel kale vlakte met hier en daar meertjes. De uitzichten over de fjorden zijn geweldig. Het was nog steeds gewoon daglicht en de zon kwam er steeds beter door. Bij de kaap moesten we een toegangsbewijs kopen. Daarmee hadden toegang het het hele complex en konden we de auto parkeren. Boven was er een woud aan campers. We liepen eerst naar een gedenksteen voor de kinderen van de wereld. Dat is eenbeeld met een moeder waarvoor zeven grote munten staan met daarop afbeeldingen bedacht door kunstenaars over de gehele wereld. We liepen het bezoekerscentrum binnen. Dat bestaat uit drie verdiepingen. Op de onderste is een grote filmzaal waar een panorama film werd getoond. Daarbij zagen we de omgeving in de vier jaargetijden. In de winter is het hier erg bar. Vanuit de filmzaal is een tunnel gemaakt waarin een stuk van de geschiedenis van de kaap wordt uitgebeeld. In grote vitrines worden en ontdekkingsreizigers en koningen getoond hoe zij in hun tijd de Kaap bezochten. Ook was er een aparte ruimte voor de koning van Thailand, Bhumupol. Hij heeft een bezoek aan Noorwegen gebracht en was toen zo onder de indruk van de natuur dat hij een donatie gaf om iets tastbaar achter te laten. In de volgende zaal werden de jaargetijden door muziek weergeven. Daarna konden we via een smal deurtje naar een platform buiten. Op dit Kings View lag nog een dik pak sneeuw. We kregen we een mooi uitzicht op de omgeving. De zon was nu volop aanwezig en er was alleen nog een dunne band bewolking.

Hierna werd het tijd om echt naar het hoogste punt toe te gaan. Dat wordt gemarkeerd door een open wereldbol. Ook om deze bol heen was niet erg druk zodat we rustig onze foto’s konden nemen. Wel stond hier een koude snijdende wind. We zijn eerst naar binnen gegaan om warm te worden met een bak koffie. We zaten daar achter het glas in het zonnetje. Zo konden we weer lekker opwarmen. Toen we daarna weer naar buiten gingen, was de wind gaan liggen en was het aangenaam. We hebben wat op het plateau rondgewandeld.

Precies om 00.00 uur hebben we een fles champagne opengetrokken om de 55 verjaardag van Carla in te luiden. Het was voor het eerst dat dat midden in de nacht in volle zon kon plaats vinden. Rond 00.15 zagen we dat de zon zijn lichte buiging naar beneden weer voltooid had en weer aan de opgang voor de volgende dag begon. Van enige schemer was geen sprake. Hierna werd het nog rustiger zodat we foto konden maken terwijl we alleen bij de bol stonden.

Hierna zijn we weer naar beneden gereden. Omdat de wind was weggevallen, spiegelde de heuvels fantastisch in de meren. Rond 01.30 waren we weer terug in het hotel. We hadden wat moeite om na dit schoons en het nog steeds heldere daglicht in slaap te komen.

Na het ontbijt, waar we eerst alle felicitaties verwerkten, zijn we naar Gjesvaer gereden. Daar zijn we op een boot gestapt voor een vogelsafari. Toen we aan het wachten waren kwam er een groot schip de inham in varen. De bemanning en lokale bewoners liepen uit. Het schip bleek van de koninklijk familie te zijn. De koning en koningin waren van plan om hier naar de kerk te gaan. We hebben wel wat bewegingen aan boord gezien maar niet de leden van de koninklijke familie. Voordat we uitvoeren kregen we dikke pakken aan om ons te beschermen tegen de kou. Het was wel 14 graden maar zeker op open zee stond er een stevige koude bries. Het water is maar een paar graden.

We voeren de inham uit en zetten koers naar drie eilanden die een natuurreservaat vormden. Op en rond de rotsen zagen we honderden vogels. Er was een grote verscheidenheid aan soorten. Er waren Jan van genten, Papegaaiduikers, aalscholvers, zeearenden, haviken en nog veel meer ons onbekende soorten. Op een rots zat een grote kolonie Jan van Genten te broeden. Hoog in de lucht cirkelden enkele arenden.

Op een rots lagen twee zeehonden te zonnebaden. Na bijna twee uur kwamen we weer in de haven terug. Wat hadden we genoten van dit mooie stukje natuur. Een mooi passend verjaardagskado.

We zijn weer terug gereden naar het hotel om gebak met koffie te nemen.